In de 6e eeuw, en mogelijk al in de 4e, trokken Keltische monniken de wildernis in om er het OnzeVader en andere gebeden te bidden - in de 8e eeuw trokken ze zelfs naar IJsland en mogelijk Groenland.
Het is een diep besef in de Keltisch-christelijke spiritualiteit dat de wildernis een vindplaats van God is, en dat de aarde, de zee en alle elementen vol zijn van Gods aanwezigheid.
Geïnspireerd door het voorbeeld van deze Keltische monniken, begon mijn vriend en reisgenoot Teije Brandsma een paar jaar geleden het project Our Father in the Wilderness.