Promotie-onderzoek


Dansen op toekomstmuziek

Perichoretisch leven in Gods Koninkrijk


Eerste promotor: Hans Burger (hoogleraar Systematische theologie aan de Theologische Universiteit                                 Utrecht)
Tweede promotor: Peter-Ben Smit (bijzonder hoogleraar vanwege het Oud-Katholiek Seminarie aan de                                 Universiteit Utrecht)

Omschrijving van het onderzoek

Dit onderzoek verkent de contouren van een pneumatologisch narratief rond het heil van God en de rol van de mens hierin. Hoe kan dit heil worden begrepen als heelheid, en wat betekent dit dan concreet? Hoe wordt de mens betrokken in de bemiddeling of verwerkelijking van dit heil? Wat betekent het dat de Kerk, in een wereld waarin de heelheid van Gods Koninkrijk nog toekomstmuziek is, mag leren leven vanuit hoop, verwachting en anticipatie?

Het doel van het onderzoek is de ontwikkeling van een systematisch-theologisch verstaanskader voor charismatische vernieuwing, dat richting geeft aan de verdere doordenking en vormgeving van charismatische geloofspraktijken. Tegelijk is het breder dienstbaar aan de kerken. Er lijkt immers een diepgevoelde behoefte te zijn aan een hernieuwd perspectief op het heil van God, dat resoneert in de huidige tijd en culturele context.  Christenen hebben een heilsverhaal nodig dat niet alleen ‘waar’ is maar ook ‘echt’ - een perspectief op Gods heil en op de betekenis van het menselijke leven, dat hout snijdt in het alledaagse bestaan in de 21e eeuw en hoop biedt te midden van de overweldigende ecologische crises. Alleen dan zal het heilsverhaal ook betekenis kunnen hebben voor spirituele zoekers buíten de kerk.

In het constructieve deel van het onderzoek wordt het beeld van de perichorese toegepast als sleutelmetafoor. Mijn hypothese is dat dit beeld behulpzaam is in het verhelderen van
het heilsnarratief vanuit trinitarisch-pneumatologisch perspectief
de aard van het heil als heelheid
de betrokkenheid van de mens in de bemiddeling van het heil.

Achtergrond en probleemstelling

In de eerste decennia van de 21e eeuw stapelen de ecologische, sociale en politieke crises zich op. Ook het persoonlijke leven lijkt veelvuldig in crisis: in het Westen hebben burn-out en eenzaamheid epidemische vormen aangenomen, veel mensen ervaren hun leven als gefragmentariseerd en niet ‘in verbinding’. Steeds breder begint het besef door te dringen dat er iets grondig mis moet zijn met onze verhouding tot onszelf, tot elkaar en tot de planeet en dat het cluster van crises ten diepste duidt op een spirituele crisis. 

Spiritueel op zoek
Zowel binnen als buiten de christelijke kerken zijn mensen spiritueel op zoek - op zoek naar een nieuwe verbondenheid met zichzelf, met anderen, met de aarde, met het heilige. Voor niet-kerkelijke zoekers geldt dat het christelijk geloof zelden in beeld komt als mogelijke inspiratiebron.  Ook kerkelijke zoekers hebben moeite verbinding te maken met het christelijke heilsverhaal, dat antwoorden lijkt te geven op vragen die niet leven in de 21e eeuw. 
De christelijke heilsleer in de westerse traditie heeft vaak sterke nadruk gelegd op zonde, rechtvaardiging en eeuwig zielenheil in de hemel. Daarmee is die heilsleer vatbaar gebleken voor het verwijt dat het weinig heeft bijgedragen aan een leven dat in verbinding is met het lichamelijke en aardse bestaan.  Binnen de milieubewegingen die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw opkwamen, wordt de christelijke heilsleer soms zelfs gezien als hoofdschuldige voor de ecologische crises – denk aan het nog altijd veelvuldig aangehaalde essay ‘The Historical Roots of our Ecologic Crisis’ van Lynn White.  Dat verwijt is te kort door de bocht, maar ecologische theologen wijzen erop dat de westerse heilsleer in elk geval niet geleid heeft tot een zorgzame omgang met de planeet.  In de huidige postchristelijke cultuur leeft breed het idee dat oosterse en sjamanistische spiritualiteiten veel meer te bieden hebben als het gaat om een leven dat in verbinding is met het menselijk lichaam en met de natuur. 
De westerse kerk is in zekere zin spiritueel sprakeloos. De roep klinkt om een ecologische bekering, een bekering tot de aarde. Om een aardse spiritualiteit, waarin het heil van God raakt aan het concrete leven in een gebroken wereld, en waarin de schepping werkelijk wordt omarmd als het “gemeenschappelijke huis” van alle mensen en alle schepselen, zoals Paus Franciscus bepleit in zijn encycliek Laudato si’.  Een spiritualiteit die inspireert om te leven in verbondenheid met onszelf, met anderen, met de natuur en met het heilige. Een spiritualiteit ook, die betekenis geeft aan menselijk engagement en hoop biedt.
Dit vraagt om “een theologie van belichaming” en “een theologie van radicale relationaliteit”, concludeert de Ierse katholieke theoloog Dermot A. Lane in zijn verwerking van de encycliek.  Wat hiervoor nodig is, stelt hij, is een “Deep Pneumatology”: hernieuwd zicht op de werkzaamheid van Gods Geest in de samenhang van de hele schepping.

Charismatische traditie
Als de westerse theologie de belichaming en bemiddeling van Gods heil opnieuw wil doordenken, en daarbij meer zicht wil krijgen op de werkzaamheid van de heilige Geest, dan ligt het voor de hand om te veronderstellen dat ze iets te leren heeft van de pentecostale en charismatische tradities, stelt Hans Burger.  Pentecostaal en charismatisch christendom heeft immers steeds oog gehad voor het hier en nu van Gods heil, voor de belichaming ervan in het aardse bestaan, en voor de actieve rol van mensen in de bemiddeling ervan in termen van heelmaking en genezing. De heilige Geest speelt hierin een centrale rol.
Toch moet geconstateerd worden dat in veel pentecostale en charismatische theologie de pneumatologie paradoxaal genoeg juist uiterst smal is. Alle nadruk ligt op de bijzondere Geestesgaven, op wonderen en genezing. Het bredere werk van de Geest in de schepping komt doorgaans nauwelijks in beeld. Pentecostale en charismatische spiritualiteit is eerder ‘bovennatuurlijk’ dan aards, eerder losgezongen van de aardse werkelijkheid dan vertrouwd met de gebrokenheid van het bestaan en het lijden. Bovendien ligt de nadruk vaak zo sterk op het hier en nu, dat onvoldoende rekenschap wordt gegeven van de toekomstigheid van Gods heil: het heil breekt nu nog niet ten volle door, genezing en heelmaking zijn eerder uitzondering dan regel en ook áls het tastbaar wordt altijd nog gebrekkig en voorlopig. 
Binnen het veelstromenland van pentecostale en charismatische tradities is de theologie van het Koninkrijk zoals die binnen de Vineyard-beweging en de Church of England opkwam, interessant vanwege 
de nadruk op de eschatologische spanning van het “reeds” en “nog niet” van het heil, en de hiermee samenhangende erkenning van blijvende gebrokenheid en lijden tot aan de voleinding van het Koninkrijk van God
de aandacht die er binnen deze traditie is voor sociale en ecologische gerechtigheid.
Toch is ook hier werk aan de winkel: de systematisch-theologische onderbouwing is gebrekkig en de pneumatologie blijft ook hier vaak smal. 
Wat behulpzaam zou kunnen zijn is niet zozeer een bredere pneumatologie, maar een hernieuwde doordenking van het geheel van de theologie (en van het heilsnarratief in het bijzonder) vanuit trinitarisch-pneumatologisch perspectief. Welk licht zou dit werpen op het heil van God en de rol van de mens hierin? Hoe zou het een spiritualiteit kunnen voeden die aards en hoopvol is en resoneert in de klankkast van de laatmoderne cultuur, te midden van de ecologische crises van de 21e eeuw?

De vraag dringt zich op of het heilsverhaal zich op een nieuwe manier laat verwoorden, die de heelmaking van Gods hele schepping omvat en waarin mensen een betekenisvolle rol hebben, en die te midden van crises, lijden en gebrokenheid voeding kan geven aan een hoopvolle, aardse spiritualiteit in verbondenheid met God, met anderen en met de natuur.

Academische relevantie van het onderzoek

1) Dit onderzoek wil bijdragen aan een systematisch-theologisch verstaanskader voor charismatische vernieuwing, dat richting geeft aan de verdere doordenking en vormgeving van charismatische geloofspraktijken. Dit is niet alleen van belang voor charismatische vernieuwingsbewegingen als de Charismatische Werkgemeenschap Nederland, het Evangelisch Werkverband en New Wine Nederland, maar ook voor de bredere theologie in de eenentwintigste eeuw. De ‘pentecostalisering’ van het christendom vraagt om theologisch verwerking. 
2) Tegelijk wil dit onderzoek ook bijdragen aan een hernieuwd perspectief op het heil van God, dat resoneert in de klankkast van de laatmoderne cultuur.  Daartoe verkent het een heilsnarratief vanuit trinitarisch-pneumatologisch perspectief. 
3) In de derde plaats wil dit onderzoek bijdragen aan de verwerking van inzichten uit de recente ecologische theologie (te vaak nog een afzonderlijk vakgebied) in de bredere systematische theologie. De laatmoderne context wordt immers in belangrijke mate gekleurd door de mondiale ecologische crises.
4) Ten slotte wil dit onderzoek bijdragen aan de verdere doordenking en ontwikkeling van het perichorese-begrip. Het beeld van een perichoretische verhouding werd eerder toegepast op de twee naturen van Christus (Cappadociërs), de gemeenschap van de triniteit (Johannes van Damascus) en de heilsweg van God met de schepping (Jürgen Moltmann, Catherine LaCugna).  De hypothese in dit onderzoek is dat het beeld van de perichorese behulpzaam is in het verhelderen van:
het heilsnarratief vanuit trinitarisch-pneumatologisch perspectief
de aard van het heil als heelheid
de betrokkenheid van de mens in de bemiddeling van het heil.

Onderzoeksvraag

Mijn onderzoeksvraag luidt als volgt:

Hoe kan - uitgaande van een charismatische theologie van het Koninkrijk – aan de hand van de sleutelmetafoor van de perichorese een pneumatologisch narratief worden vormgegeven van
- het heil als heelheid
- en de rol van de mens daarin?

Subvragen:
1) Hoe laat die charismatische theologie van het Koninkrijk zich typeren? En welke aanknopingspunten biedt het voor het beoogde pneumatologische heilsnarratief?
2) Hoe moet de perichorese worden begrepen om te kunnen functioneren als een overtuigende en mogelijk behulpzame sleutelmetafoor?
3) Hoe is de Geest aanwezig en werkzaam in de schepping en hoe wordt dit verduidelijkt door de sleutelmetafoor van de perichorese?
4) Hoe kan het heil van God worden begrepen als heelheid voor de schepping en hoe wordt dit verduidelijkt door de sleutelmetafoor van de perichorese?
5) Hoe kan de rol van de mens in de bemiddeling van dit heil worden begrepen en hoe wordt dit verduidelijkt door de sleutelmetafoor van de perichorese?


Methodologie

Hermeneutische cirkel
Het uitgangspunt voor de methodologie van dit onderzoek ligt in de volgende definitie van theologie, in de dissertatie van Hans Burger:

“Theology is critical reflection on the practice of the church aimed at helping to communicate the gospel of Jesus Christ as clearly as possible and to enable the members of the church to live in Christ and in the Spirit in communion with God and with each other to the glory of God.” 

Theologische reflectie komt op uit de geloofspraktijk van christelijke geloofsgemeenschappen en is dienstbaar aan die geloofspraktijk. Theologie wil bijdragen aan het verhelderen van het goede nieuws van Jezus Christus: waarom is het goed nieuws voor mensen in de 21e eeuw en hoe raakt het dan concreet aan hun leven? Daarbij gaat het om gemeenschap met de Drie-ene God, door deel te hebben aan het leven in Christus en door de Geest.

Theologische reflectie kenmerkt zich zo door een hermeneutische cirkel, waarin vijf bewegingen zijn te onderscheiden:
1) beschrijven en interpreteren van geloofspraktijken en ervaringen in de christelijke geloofsgemeenschappen – het ‘geleefde geloof’ – en de theologische vragen die hieruit opkomen;
2) verkennen hoe de bredere traditie zich ertoe heeft verhouden en verhoudt (literatuuranalyse en evaluatie);
3) verkennen hoe het spreken van de Bijbel zich ertoe verhoudt (exegetisch onderzoek);
4) theologische verwerking: hoe kunnen praktijken, traditie en het spreken van de Bijbel met elkaar in verbinding worden gebracht en vruchtbaar gemaakt voor de vragen van nu;
5) aanreiken van een richtinggevend verstaanskader of concrete voorstellen die dienstbaar zijn aan de geloofspraktijken en ervaringen in de christelijke geloofsgemeenschappen.
In dit onderzoek zullen deze vijf bewegingen aan de orde komen in de behandeling van de kernnoties rond het heil en de rol van de mens.

Sleutelmetafoor
In het constructieve deel van het onderzoek wordt het beeld van de perichorese toegepast als sleutelmetafoor. Elk theologisch spreken is existentieel en relationeel, stelt Vincent Brümmer, en daarom valt het terug op een veelheid aan metaforen.  Sommige van deze metaforen worden systematisch uitgewerkt tot een conceptueel model. Systematisch theologen als Sally McFague spreken dan van een “root metaphor”.  Brümmer kiest voor “sleutelmodel”.
In dit onderzoek kies ik voor de aanduiding “sleutelmetafoor”, omdat de term “model” te veel een omvattend theologisch construct suggereert. De perichorese fungeert in dit onderzoek niet als een omvattend theologisch model, maar als een lens om vanuit een ander perspectief te kijken naar het heilsverhaal, de aard van het heil en de rol van de mens erin. Daarnaast zijn andere lenzen nodig – andere metaforen en andere gezichtspunten. Het pneumatologische narratief dat verkend wordt, is niet meer dan “een voorgestelde vormgeving”, die zijn “waarde nog moet bewijzen in het leven van gelovigen.”  Een metafoor is een veelzeggend en behulpzaam beeld, dat – in de woorden van Brümmer – steeds vergezeld gaat “van het gefluisterde ‘en het is niet’.”
Als theologisch spreken existentieel en relationeel is, hoe kan dan de geldigheid van een model of metafoor worden vastgesteld? Een sleutelmodel – of sleutelmetafoor – moet, meent Brümmer, aan vier criteria: 
1) De metafoor moet in continuïteit zijn met de Bijbel (bijbelse exegese) en de “cumulatieve traditie” (literatuuranalyse en evaluatie);
2) Er moet sprake zijn van een “omvattende coherentie”, en omdat elke metafoor beperkend is moet vastgesteld worden of er niet te veel buiten beeld verdwijnt (wat is de “conceptuele prijs” die betaald wordt voor deze metafoor?);
3) De metafoor moet toereikend zijn ten aanzien van “de eisen van het leven”: tijden en contexten veranderen en dus zijn er steeds andere metaforen nodig om het christelijke geloof onder woorden te brengen (de mate waarin de metafoor hierin behulpzaam is helpt om vast te stellen in hoeverre het de “conceptuele prijs” waard is);
4) Is er sprake van persoonlijke authenticiteit? De zeggingskracht van metaforen zijn persoonsgebonden: wat voor de een aansprekend en toereikend is, is dat niet voor een ander, en dat mag. Het is in zekere zin een gedachtenexperiment: “Stel dat we het nu eens bekijken vanuit dit beeld, wat gebéurt er dan?” Elke metafoor staat of valt met die vraag: is het behulpzaam – in deze tijd, voor deze mensen – voor christelijke geloofsgemeenschappen? Dient het de praktijk?
De sleutelmetafoor van de perichorese zal in dit onderzoek moeten worden beoordeeld aan de hand van deze criteria.

Bronnen voor dit onderzoek
De methodologie die voortvloeit uit de hermeneutische cirkel die Burger benoemt, neemt haar vertrekpunt in de geloofspraktijken en ervaringen van christelijke gemeenschappen en de theologische vragen die opkomen vanuit dit geleefde geloof. Daarom zal ik in dit onderzoek nadrukkelijk luisteren naar stemmen vanuit de wereldwijde kerk, en naar vragen die vanuit de wereldwijde kerk gesteld worden aan de westerse heilsleer. Dit doe ik in het bijzonder in hoofdstuk 2 (over het pentecostale en charismatische christendom wereldwijd) en in hoofdstuk 6 (over de westerse heilsleer en kritiek daarop vanuit de wereldkerk).

In het constructieve deel van dit onderzoek begin ik bij de systematisch-theologische bijdragen van Jürgen Moltmann en Wolfhart Pannenberg, die immers een belangrijke rol speelden in de hernieuwde aandacht voor de triniteit, voor de Geest en voor het Koninkrijk van God als lens om het geheel van Oude en Nieuwe Testament te begrijpen (met name in mijn hoofdstukken 4, 5 en 6). 

Moltmann en Pannenberg reiken waardevolle grondlijnen aan, maar er is ook correctie en aanvulling nodig. Daarvoor put ik uit bijdragen van:
theologen vanuit de katholieke, anglicaanse en protestantse charismatische vernieuwing en vanuit het pentecostalisme (die vanuit mijn eigen theologische positie immers relevante gesprekspartners zijn); 
katholieke, anglicaanse en oosters-orthodoxe theologen die vanuit ecologisch perspectief nadenken over het heil en de Geest (die immers belangrijke stemmen zijn in de context van de ecologische crises en de vraag naar een spirituele heroriëntatie). 

___________________________________________________________________________________


Previously:
During the Research Master Dogmatics at the VU University, I started working on my PhD-research, resulting in my thesis Life to the Full. From Creation to Re-Creation (2014, cum laude). I then proceeded to work in my PhD-dissertation Living the Kingdom. The Life of the Church and the Spirit as down payment of future salvation.

First promotor: Kees van der Kooi (VU)
Second promotor: Benno van den Toren (PThU)

Due to my health, I had to end my PhD-research in 2018, leaving it unfinished.




1 comment:

  1. Nice post.Throughout searching phd proposal, you should to obtain clear ideas as well as creative thoughts... Occasionally phd research support provide proper suggestions.

    ReplyDelete