“Door de doop ontvangen we de Geest van Christus, en op het moment dat de priesters de Geest aanroepen, opent ze de hemel en daalt neer en zweeft over de wateren, en degenen die gedoopt zijn ontvangen haar”
Een blog.
God is evenzeer vrouwelijk als mannelijk (en overstijgt beide)
Uiteraard is de Geest geen vrouw, net zo min als de Geest of God een man is. Het is een klassiek-theologische notie dat God het onderscheid in sekse (biologisch geslacht) en gender (de eigenschappen en rollen die hieraan worden toegeschreven) overstijgt.[1] God is evenzeer vrouwelijk als mannelijk - immers: God schiep de mens naar Gods beeld, “mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen” (Genesis 1:27) – en tegelijk moeten we ons realiseren dat God voorbijgaat aan die binariteit in de schepping. Dat de goddelijke personen in de traditie doorgaans alle drie als mannelijk worden aangeduid, geeft hieraan geen uitdrukking.
Taal doet ertoe
Dat dit ertoe doet, is de afgelopen vijftig jaar
overtuigend beargumenteerd door theologen als Rosemary Radford Ruether, Sallie
McFague, Elizabeth A. Johnson, Elisabeth Schüssler Fiorenza, Mercy Amba Oduyoye
en talloze anderen.[2]
Het eenzijdige gebruik van mannelijke aanduidingen voor God heeft geleid tot
het beeld dat God een man is of in elk geval mannelijk. Het heeft patriarchale
structuren in Kerk en samenleving in de hand gewerkt, met een ondergeschikte
rol voor vrouwen.
Minstens zo belangrijk is dat het er ook toe heeft geleid dat mannelijke beelden voor God in de Bijbel (vader, koning, herder) meer aandacht kregen dan vrouwelijke beelden (moeder, zwangere vrouw, vrouw die haar kind baart, zoogt en beschermt, een berin, leeuwin, moederarend, een hen die zich over haar kuikens ontfermt).[3] En beelden die zowel mannelijk als vrouwelijk kunnen zijn (strijder, bevrijder, leider) werden vaak voetstoots geassocieerd met masculiniteit.
Bovendien werden de mannelijke metaforen vaak opgevat als analogie met menselijke genderrollen en -stereotypen, in plaats van metaforisch. Hierdoor werden eigenschappen die in onze westerse cultuur vaak geduid worden als feminien (zorgzaamheid, tederheid) niet in verband gebracht met Gods vaderschap en zoonschap.[4] De actuele herbezinning op gender en seksualiteit is alle reden om met meer nuance te spreken en ruimte te geven aan meerduidigheid. Dat het bij menigeen gevoelsmatige weerstand oproept om God te stellen als moederlijk of vrouwelijk, is veelzeggend. Kennelijk kunnen we ons God prima voorstellen als man, maar niet als vrouw.
In feministische theologie zijn de mannelijke beelden
voor God soms ingewisseld voor vrouwelijke, maar dat leidt tot een nieuwe
eenzijdigheid. Bovendien openbaart God zich in de Bijbel als Vader en als Zoon.
Het is goed om terdege te beseffen dat dit een metaforisch spreken is, maar
toch lijkt het mij bijbels-theologisch bezwaarlijk om bij die Bijbelse
openbaring vandaan te bewegen. Maar de Bijbelse openbaring geeft alle ruimte om
de Geest aan te duiden als vrouwelijk.
Grondtekst en grammatica
De grammatica van de grondteksten geeft hier geen uitsluitsel, omdat het grammaticale geslacht van een woord maar tot op zekere hoogte iets zegt. In de Hebreeuwse Bijbel wordt het woord ruach gebruikt voor de Geest en dat is een vrouwelijk woord, net als rucha in het Aramees dat Jezus sprak. Het is op zijn minst een intrigerende gedachte dat Jezus, wanneer hij over de rucha sprak, dus vrouwelijke verwijswoorden gebruikte. In de Griekse Septuaginta (3e tot 1e eeuw voor Christus) wordt ruach vertaald met pneuma en ook het Griekse Nieuwe Testament (1e eeuw na Christus) gebruikt dit. Dat is een onzijdig woord. Het krijgt dan mannelijke verwijswoorden (de Geest aanduiden met onzijdige verwijswoorden zou onpersoonlijkheid suggereren). In de Latijnse Vulgaat (4e eeuw) worden ruach en pneuma vertaald met spiritus, een mannelijk woord. Dat Latijn in de loop van de 3e en 4e eeuw de gangbare taal wordt voor de westerse theologie heeft in de hand gewerkt dat in theologische teksten als vanzelf mannelijke verwijswoorden worden gebruikt.
De enige keer dat in de grondtekst
van de Bijbel naar de Geest wordt verwezen als “hij”, is als Johannes verwijst
naar de Parakleet, omdat parakleet grammaticaal een mannelijk woord is
(Johannes 14:26; 15:26; 16:13-14). De Canadese systematisch theoloog Clark H.
Pinnock, die als een van de eerste theologen binnen het evangelicalisme een aanzet
schreef tot een trinitarisch-pneumatologische theologie, stelt dan ook
onomwonden vast dat er geen bijbelse grond is om naar de Geest te verwijzen als
“hij”.[5]
Oude papieren: de Geest als moeder
Het aanduiden van de Geest als vrouwelijk heeft
bovendien oude papieren, merkt Jan Veenhof op.[6] In de
eerste vier eeuwen werd de Geest veelvuldig voorgesteld als vrouw, met name in
de Aramees- christelijke spiritualiteit en in kringen die nauw verwant waren
met het Jodendom.[7]
Dit was niet alleen omdat het woord voor Geest in beide semitische talen
vrouwelijk is, maar ook omdat de Geest werd voorgesteld als moeder (ook door de
Cappadocische Vader Gregorius van Nyssa). Ook werd de Geest in verband gebracht
met de shekinah van God (Gods tastbare, heilige aanwezigheid), een
vrouwelijk begrip, en met de oudtestamentische figuur van chokma/sophia,
de wijsheid van God. Dit zien we onder andere bij Theophilus van Antiochië
(?-c.180) en Ireneüs van Lyon (c.140-202). De Syrische asceet Afrahat (c. 270-
c. 345), die de Geest typeert als moeder, schrijft in zijn Demonstrationes
6:14:
“Door
de doop ontvangen we de Geest van Christus, en op het moment dat de priesters
de Geest aanroepen, opent ze de hemel en daalt neer en zweeft over de wateren,
en degenen die gedoopt zijn ontvangen haar.”[8]
Pas na de 4e eeuw verdwijnen de vrouwelijke
aanduidingen voor de Geest. Volgens Veenhof heeft dit te maken met de strijd
tegen de gnostiek (waar de Geest als vrouw werd voorgesteld) en met de uitspraken
van het Concilie van Constantinopel (381) over het God-zijn van de Geest,
waarna de noodzaak werd gevoeld om duidelijk te maken dat christenen niet,
zoals de omringende culturen, geloven in een moedergodin.[9] Het zal
overigens geen toeval zijn dat vanaf die tijd de Maria-verering sterk opkomt. Functies
en eigenschappen die in de Bijbel en Vroege Kerk aan de Geest werden
toegeschreven – nabijheid, troost en bemoediging, voorbede - werden nu aan
Maria toegekend. Zo kregen de vrouwelijke dimensies van God alsnog een plek.
Maar, merkt Veenhof terecht op, wel in een hiërarchische verhouding: God is
mannelijk en Maria is weliswaar de belangrijkste heilige, maar mens en dus
ondergeschikt.[10]
Overigens zijn er enkele interessante uitzonderingen in de kerkelijke en
monastieke kunst, waarbij de heilige Geest als vrouw wordt afgebeeld (zie ook de afbeelding bij dit blog).[11]
Resumé
Als we de klassiek-theologische notie dat God evenzeer mannelijk als vrouwelijk is willen spiegelen in ons aanspreken van God, dan is er zowel theologisch als taalkundig en historisch alle ruimte om de Geest aan te duiden als vrouwelijk, naast God als Vader en als Zoon. Het lijkt me goed om dit dan ook te doen.
[1]
Je zou kunnen beargumenteren dat God non-binair of pan-gender is en de
theologische bezinning hierover is volop gaande. Het goede hieraan is dat het
op zijn minst verduidelijkt dat God niet te vangen is in een mannelijke of
vrouwelijke voorstelling. Maar elk van die noemers wil God te veel vatten in
menselijke analogieën.
[2] Rosemary Radford Ruether, Sexism
and God-talk: Towards a Feminist Theology (Londen: SCM Press, 1983); Sallie
McFague, Metaphorical Theology: Models of God in Religious Language (Philadelphia:
Fortress Press, 1982); Models of God: Theology for an Ecological, Nuclear
Age (Philadelphia: Fortress Press, 1987); Elizabeth A. Johnson, She Who
is: The Mystery of God in a Feminist Theological Discourse (New York:
Crossroad Publishing Company, 1993); Elisabeth Schüssler Fiorenza, In Memory
of Her: A Feminist Theological Reconstruction of Christian Origins (New
York: Crossroad Publishing Company, 1994); Mercy Amba Oduyoye, Daughters of
Anowa: African Women and Patriarchy (New York: Maryknoll, 1995).
[3]
Voor vrouwelijke beelden voor God in de Bijbel, zie onder meer: Exodus 19:4; Numeri
11:12; Deuteronomium 32:11 en 18; Job 38:28-29; Jesaja 42:14; Hosea 13:8; Matteüs
23:37; Lucas 13:34; Lucas 15:8-10; Johannes 3:6; Openbaring 12:14.
[4]
McFague heeft laten zien dat de mannelijke aanduidingen en beelden voor God
vaak werden opgevat als analogie in plaats van metafoor. Bij een toepassing als
analogie worden de overeenkomsten tussen God en mensen benadrukt. Bij een
toepassing als metafoor wordt benadrukt dat er naast deze overeenkomsten ook
belangrijke verschillen zijn tussen God en de mens, bijvoorbeeld als het gaat
om sekse en gender (Metaphorical Theology: Models of God in Religious
Language).
[5] Clark H. Pinnock, Flame of
Love: A Theology of the Holy Spirit (Downers Grove: InterVarsity Press, 1996),
15-17. Pinnock geeft een reeks uitstekende redenen om naar de
Geest als vrouwelijk te verwijzen en zegt dat hij dit ook liefst zou doen. Toch
ziet hij daar om politieke redenen van af: hij wil als evangelical zijn conservatieve
lezers niet kwijtraken. Het lijkt mij een goede zaak om theologische argumenten
zwaarder te laten wegen.
[6]
Veenhof geeft een goed overzicht in De kracht die hemel en aarde verbindt.
De identiteit van de Geest van God als relatiestichter (Zoetermeer:
Boekencentrum, 2016), 65-68. Zie ook: G. Quispel, ‘De Heilige Geest volgens de
Oude Kerk’, in: Th.C. Vriezen (e.a.), De Spiritu Sancto. Bijdragen tot de
leer van de Heilige Geest bij gelegenheid van het 2e eeuwfeest van het
Stipendium Bernardinum (Utrecht: Kermink, 1964), 76-88; en Anny Matti, Onze
Moeder God de Heilige Geest (Breda: Katholieke Bijbelstichting, 1992). Ook Ad
de Bruijne noemt het “begrijpelijk” en “plausibel” dat aan de Geest ook
vrouwelijke en moederlijke trekken zijn toegeschreven, in: Ad de Bruijne, Verbonden
voor het leven. Een theologisch ethisch voorstel rond homoseksualiteit en
seksuele diversiteit (Utrecht: KokBoekencentrum, 2022), 99.
[7]
Veenhof, De kracht die hemel en aarde verbindt, 66.
[8]
Geciteerd door Pinnock, Flame of Love, 16 (mijn vertaling).
[9]
Veenhof, De kracht die hemel en aarde verbindt, 66.
[10]
Veenhof, De kracht die hemel en aarde verbindt, 67.
[11]
Een fascinerend voorbeeld is een 14e eeuws fresco in de Sint
Jacobskerk in Urschalling, Duitsland. De triniteit is hier afgebeeld als drie
personen: de Vader als oude man met witte baard, de Zoon als jonge man met
bruine baard, en tussen hen in de heilige Geest als vrouw. Het fresco is een
onderdeel van een figuurrijke muur- en plafondschildering uit de 14de eeuw en
vult het onderste uiteinde in van het gewelfde kruisboog. De plooien van hun
gewaden komen bij de heilige Geest samen in een uitbeelding van het vrouwelijke
geslachtsdeel, als een uitdrukking van de liefde van de triniteit die het leven
voortbrengt of als de heilige Geest als moeder en oorsprong van het leven (zie
onder meer: Pater Pius Kirchgessner OFM Cap, ‘Gott in weiblicher Gestalt. Bildmeditation zum Dreifaltigkeitsfresko
von Urschalling’, https://www.pius-kirchgessner.de/).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.