De eerste keer dat ik in tongen bad, is 23 jaar geleden. Het
overkwam me in mijn eigen woonkamer, in een tijd dat ik nog helemaal niet bezig
was met charismatisch christendom. Sterker nog, ik had behoorlijke twijfel rond
Gods betrokkenheid.
Opeens kwam God heel dichtbij.
Ik was net terug uit India, waar ik als beginnend journalist
een aantal maanden had gewerkt. De confrontatie met het oorlogsgeweld in
Kashmir had mijn christelijke geloof behoorlijk geschud. Ik kon even heel weinig
met ideeën over een liefdevolle en nabije God. Om eerlijk te zijn, ik zat in
mijn woonkamer en begon tekeer te gaan tegen God. Te vloeken. Kwaad vroeg ik
waar Hij dan was, en waarom ik helemaal niks van Hem zag of merkte. Terwijl ik
tekeerging, merkte ik dat mijn verontwaardigde woorden begonnen te veranderen
in een dankgebed voor zijn beloften van liefde en trouw. En opeens hoorde ik
mezelf bidden in woorden die ik niet kende, in een vloeiende taal van
aanbidding. Dat ging zo’n drie kwartier door, en ik ervoer een diepe vrede en
rust.
De levende in ons midden
Was dat het moment dat ik de heilige Geest ontving? Nee, ik
geloof dat de Geest van God allang in mij woonde, zoals in iedereen die is
wedergeboren. Was ik nu een ‘betere christen’ geworden? Bepaald niet. Ik moet
bekennen dat ik in de jaren die volgden mijn geloof kwijtraakte. Pas toen God
opnieuw ingreep in mijn leven, begon tot me door te dringen hoe dichtbij God
wil komen en dat Hij echt “de levende in ons midden” is. Geleidelijk ging ik
meer ontdekken over het leven door de Geest. Het duurde jaren voordat ik weer
in tongentaal bad. Nu is het deel van mijn gebedsomgang met de Heer, in mijn
eigen stille tijd of soms als ik met anderen bid.
Allerlei tongen
Over de gave van het spreken in tongen ontstaat al snel
discussie, misschien omdat het raakt aan ieders persoonlijke gebedsleven. Wat
niet helpt, is dat vanuit de Pinksterbeweging soms werd beweerd dat iedere ‘Geestvervulde’
christen in tongen moet spreken. Paulus ontkracht dit, als hij retorisch vraagt
of soms iedereen in tongen spreekt (1 Korintiërs 12: 30). Wat ook verwarrend
kan zijn, is dat de het Nieuwe Testament niet eenduidig is. Zoals Paulus zegt:
‘Er is een verscheidenheid in werkingen’ (12: 6) en er zijn ‘allerlei tongen’
(12: 10). Soms zijn ‘tongen’ kennelijk bestaande, menselijke talen (xenolalie),
zoals wanneer omstanders de discipelen in hun eigen taal horen getuigen. Meestal
is het klanktaal (glossolalie), die de indruk van “wartaal” (14: 23) kan wekken
– het is een “geheimtaal” (14: 2), een bidden met de geest die buiten het
verstand om gaat (14-15), een hemelse taal (13: 1).
Gebedstaal
Destijds leerde ik veel van gereformeerde theologen als J.P.
Versteeg, C. Graafland en Dick van Keulen, om mijn ervaring te begrijpen.
Bijvoorbeeld dat het een vergissing is om te denken dat Paulus weinig moest
hebben van het spreken in tongen. Je zou dat haast denken als je 1 Korintiërs
12-14 leest, maar Paulus schrijft hier over de samenkomsten in Korinthe. Binnen
de eredienst heeft het spreken in tongen maar een beperkte functie en voor de
opbouw van de gemeente draagt het weinig bij. In de samenkomsten kun je beter
profeteren, zegt Paulus.
De meeste gaven dienen tot opbouw van de gemeente. Tongentaal,
daarentegen, is gericht op God (14: 2) en vooral bedoeld tot opbouw van de
gelovige zelf (14: 4). Het is allereerst gebedstaal, ingegeven door de Geest
(14: 2, 14). “Belemmer het spreken in tongen niet” (14: 39), zegt Paulus
daarom. Sterker nog: “Ik zou willen dat u allen in tongen kon spreken!” (14:
5). In je eigen omgang met God is het bidden in tongen een prachtige
genadegave, waarnaar je je van harte mag uitstrekken! Het is een van de gaven
waarin je mag ervaren dat God heel dichtbij wil komen.
Ronald Westerbeek is
systematisch theoloog en werkt voor New Wine als stafwerker Theologie en
toerusting.
Eerder gepubliceerd in: Onderweg (december 2016).
No comments:
Post a Comment