Friday, 4 April 2014

Jezus ontmoeten (Column De Reformatie)

Over Jezus lezen we dat “alle tollenaars en zondaars” hem komen opzoeken om naar hem te luisteren en de religieuze “insiders” mopperen dat Jezus met de verkeerde mensen omgaat (Lukas 15:1). Laten we eerlijk zijn, dat is in onze kerken doorgaans anders. Kerkleden voelen zich prima thuis in de kerk, maar fraudeurs, prostituees en wietdealers zullen zich er niet snel vertonen. Waarom is dat? Zou het kunnen dat Jezus een andere boodschap had dan wij?


Je kent ongetwijfeld het verhaal over de Samaritaanse vrouw die Jezus ontmoet bij de Jakobsbron (Johannes 4: 4-42). Het eerste wat mij opvalt aan dit verhaal, is dat Jezus niet alleen de grenzen opzoekt, maar er stevig overheen gaat. Allereerst letterlijk: Jezus is onderweg naar Galilea en hij kiest ervoor om dwars door Samaria te reizen. De meeste Joden zouden er met een grote boog omheen getrokken zijn, want als goede gelovige werd niet je geacht daar te komen. Vervolgens knoopt Jezus nota bene een gesprek aan met deze vrouw. Als man – en zeker als rabbi – hoorde hij niet zomaar met een vreemde vrouw te praten, laat staan een Samaritaanse vrouw. En zeker niet met deze Samaritaanse vrouw, die klaarblijkelijk een bedenkelijke reputatie heeft. Waterputten doe je ’s ochtends of aan het einde van de middag, als het wat koeler is. Maar deze vrouw gaat op het heetst van de dag, als er verder niemand is. Verderop in het verhaal horen we dat ze meerdere mannen heeft gehad in haar leven en nu samenleeft met een man met wie ze niet getrouwd is. Haar leven is een rotzooitje. Wat zal er achter haar rug om geroddeld zijn! Kennelijk ontloopt ze nu de andere vrouwen van het dorp – de veroordelende blikken, de laatdunkende opmerkingen.
Maar Jezus maakt contact met haar, als een vriend van zondaren. Hij veroordeelt haar niet om haar zondige levensstijl, hij wijst geen beschuldigende vinger en plaatst geen afkeurende opmerking. Hij vraagt haar hulp. Geen moralisme, maar genade.

Diepste verlangen

Dan zegt Jezus: “Als je wist wie ik ben, dan zou je míj om water vragen. Als je het water zou drinken dat ík geef, zou je nooit meer dorst krijgen.” Jezus heeft het over het levende water dat  “eeuwig leven” geeft – leven in al zijn volheid (Joh. 10:10), leven dat grenzeloos overvloedig, bevredigend en vervullend is, voor altijd meer dan genoeg. “Het water dat ik geef”, zegt Jezus, “zal in je een bron worden waaruit water opwelt” – het geeft diepe vervulling in je leven, zielsvervulling.
Dan zegt hij tegen haar: “Ga je man eens roepen”. Het lijkt of Jezus opeens van onderwerp verandert. Maar op een subtiele manier laat hij haar zien waar zij in haar leven haar “water” vandaan haalt – hoe ze probeert geluk te vinden in haar leven: door een relatie. Maar het werkt niet echt, zacht uitgedrukt: het geeft geen vervulling, loopt vast, strandt, en dan stort ze zich in de volgende relatie.  Deze vrouw hongert naar echte liefde, ze verlangt ernaar om zich onvoorwaardelijk bemind te weten. Ze wil het zo graag en ze probeert het zo hard, dat haar leven een zootje is geworden – een leven vol zonde, en bitter weinig liefde.
En Jezus kijkt eenvoudigweg door de buitenkant van een zondig leven heen, en gaat in op haar diepste verlangen – gekend en geliefd te zijn.

Ongeloof, religie en het Evangelie

Er zijn – zoals Tim Keller regelmatig zegt – twee manieren waarop mensen proberen vervulling te vinden in hun leven. De eerste manier is die van ongeloof. Deze mensen zeggen: “Ik heb geen geloof en god nodig om gelukkig te zijn, ik bepaal zelf wel hoe ik leef.” Kort door de bocht: Ze zoeken hun geluk in materialisme (goedbetaalde baan, mooi huis) of in ervaringen (relaties, genot, avonturen, seks). De tweede manier is die van religie. Religieuze mensen leven volgens een religieus systeem, met religieus gedrag en religieuze rituelen, omdat ze denken dat ze hierdoor “heiliger” of “meer verlicht” worden en zo dichter bij “het heilige” of “god” komen. Zulk religieus denken is kenmerkend voor godsdiensten als de islam, maar ook voor oosterse spiritualiteit. En, eerlijk gezegd, misschien ook wel voor veel christenen. Ze proberen heilig te leven – en misschien wel hard te werken in de kerk - om zich geaccepteerd en geliefd te voelen door God. En eigenlijk heb je dan wel recht op zijn zegen, toch?
Wat je wat er dan gebeurt? Misschien lukt het je heel behoorlijk om netjes te leven. Voor je het weet, ben je daar best trots op. En kijk je stiekem een beetje neer op mensen die er minder goed in slagen om hun leven op orde te hebben – die wat zichtbaarder zondigen dan jij. Eigenlijk veroordeel je hen om hun uiterlijke gedrag. En voor je het weet, zijn er “dorstende vrouwen” die jou – en je kerk - maar liever ontlopen omdat ze je oordeel wel voelen.
Wat ook kan, is dat het je helemaal niet zo goed lukt. Je doet keihard je best, maar je stelt jezelf telkens weer teleur. Op den duur haak je misschien wel af – laat maar, dat geloof, die God, die kerk, gelukkig word ik er toch niet van.
Uiteindelijk komen beide manieren om vervulling te vinden – ongeloof en religie – op hetzelfde neer: vertrouwen op je eigen kunnen. In beide gevallen zeg je: “Ik kan het zelf wel!”
Maar Jezus zegt het eerlijk: “Nee, je kunt het niet zelf. Niemand kan dat. Niemand is perfect en iedereen schiet tekort. Dus mat jezelf niet langer af. Stop met je getob en geploeter. En vertrouw op mij. Vind rust in mijn liefde voor jou. Als je dat doet, verandert alles – dan wordt het alsof er een bron van levend water in je binnenste opwelt. Dan ontvang je eeuwig leven, en alle vervulling waar je zo naar verlangt.”
Dat is het Evangelie van Jezus Christus. Jij hoeft jezelf niet “acceptabel” te maken voor God, je hoeft niets te verdienen. Jezus heeft alles voor jou voldaan. Al je gebreken en mislukkingen, je schuld en je schaamte, de schade die jij aanricht in de levens van anderen door jouw tekortschieten – hij heeft alles op zich genomen en naar het kruis gebracht. Vandaag zegt Jezus tegen jou: “Ik ga je niet laten opdraaien voor je zonde, ik ben er zelf voor opgedraaid. Dorst je naar diepe vrede en vervulling in je leven? Neem dan aan wat ik voor jou deed, en drink van mijn levende water.”
Dat is het Evangelie. Dat je kunt zeggen: “Ik ben gebrekkiger en zondiger dan ik durfde te geloven, en toch ben ik meer gekend en geliefd dan ik ooit had durven hopen!” Kun je dat hardop nazeggen?

Levend getuigenis

Als je Jezus op die manier ontmoet, laat dat je niet onveranderd. Kijk naar deze Samaritaanse vrouw – zij zal nooit meer dezelfde zijn! Weet je nog hoe beschaamd ze was, en de andere vrouwen meed? Nu rent ze terug naar het dorp, in haar haast laat ze haar kruik achter. Ze is niet langer bang voor wat de mensen over haar zeggen – ze is vrijmoedig en vrij, en weet je waarom? Omdat ze weet dat ze gekend en geliefd is door Jezus. En in plaats van beschaamd of verbitterd, is ze nu vervuld met zorg om de mensen die haar afwijzen: Zij moeten deze Jezus ook ontmoeten!
En op het getuigenis van deze vrouw – hoe haar leven is aangeraakt en veranderd – komen de dorpelingen in beweging, in de richting van Jezus. Als ze zelf een ontmoeting hebben met Jezus, komen velen tot geloof.
Hoe kunnen we een kerk zijn waar “tollenaars en zondaren” op af komen om Jezus te ontmoeten?
  •          Door, net als Jezus, juist daar te zijn waar “nette mensen” geacht worden niet te komen, en om te gaan met “de verkeerde mensen” – onze levens met hen delen, hun vrienden zijn.
  •         Door mensen niet te veroordelen op hun zondige en gebroken levens, maar “genade” te tonen en hun diepste verlangens te herkennen.
  •         Door te erkennen dat we zelf net zo hard afhankelijk zijn van diezelfde genade, zodat mensen dat mogen proeven aan ons.
  •          Door vrijmoedige getuigen van Jezus te zijn, niet bang voor wat mensen over ons zullen zeggen, omdat we immers weten dat we onvoorwaardelijk gekend en geliefd zijn door God.
  •          Door niet te proberen om mensen te bekeren met argumenten, maar hen te laten opmerken dat jouw leven is veranderd en hen uit te nodigen om zelf om deze Jezus te ontmoeten.


Heb jij Jezus nog nooit op deze manier ontmoet? Wat let je? Hij wil niets liever dan jou ontmoeten. Hij wacht op je bij de bron. Je mag je laten aanspreken in je hart, je geploeter, je trots en wanhoop loslaten, en zijn levende water ontvangen.


Met dank aan een preek van Tim Keller.

Published in: De Reformatie, nr. 14, April 4 2014.



No comments:

Post a Comment