Over Jezus lezen we dat “alle tollenaars
en zondaars” hem komen opzoeken om naar hem te luisteren en de religieuze
“insiders” mopperen dat Jezus met de verkeerde mensen omgaat (Lukas 15:1).
Laten we eerlijk zijn, dat is in onze kerken doorgaans anders. Kerkleden voelen
zich prima thuis in de kerk, maar fraudeurs, prostituees en wietdealers zullen
zich er niet snel vertonen. Waarom is dat? Zou het kunnen dat Jezus een andere
boodschap had dan wij?
Je kent ongetwijfeld het verhaal over de
Samaritaanse vrouw die Jezus ontmoet bij de Jakobsbron (Johannes 4: 4-42). Het
eerste wat mij opvalt aan dit verhaal, is dat Jezus niet alleen de grenzen
opzoekt, maar er stevig overheen gaat. Allereerst letterlijk: Jezus is onderweg
naar Galilea en hij kiest ervoor om dwars door Samaria te reizen. De meeste
Joden zouden er met een grote boog omheen getrokken zijn, want als goede
gelovige werd niet je geacht daar te komen. Vervolgens knoopt Jezus nota bene een
gesprek aan met deze vrouw. Als man – en zeker als rabbi – hoorde hij niet
zomaar met een vreemde vrouw te praten, laat staan een Samaritaanse vrouw. En
zeker niet met deze Samaritaanse vrouw, die klaarblijkelijk een bedenkelijke
reputatie heeft. Waterputten doe je ’s ochtends of aan het einde van de middag,
als het wat koeler is. Maar deze vrouw gaat op het heetst van de dag, als er
verder niemand is. Verderop in het verhaal horen we dat ze meerdere mannen
heeft gehad in haar leven en nu samenleeft met een man met wie ze niet getrouwd
is. Haar leven is een rotzooitje. Wat zal er achter haar rug om geroddeld zijn!
Kennelijk ontloopt ze nu de andere vrouwen van het dorp – de veroordelende
blikken, de laatdunkende opmerkingen.
Maar Jezus maakt contact met haar, als een
vriend van zondaren. Hij veroordeelt haar niet om haar zondige levensstijl, hij
wijst geen beschuldigende vinger en plaatst geen afkeurende opmerking. Hij
vraagt haar hulp. Geen moralisme, maar genade.
Diepste verlangen
Dan zegt Jezus: “Als je wist wie ik ben,
dan zou je míj om water vragen. Als je het water zou drinken dat ík geef, zou
je nooit meer dorst krijgen.” Jezus heeft het over het levende water dat “eeuwig leven” geeft – leven in al zijn
volheid (Joh. 10:10), leven dat grenzeloos overvloedig, bevredigend en
vervullend is, voor altijd meer dan genoeg. “Het water dat ik geef”, zegt
Jezus, “zal in je een bron worden waaruit water opwelt” – het geeft diepe
vervulling in je leven, zielsvervulling.
Dan zegt hij tegen haar: “Ga je man eens
roepen”. Het lijkt of Jezus opeens van onderwerp verandert. Maar op een
subtiele manier laat hij haar zien waar zij in haar leven haar “water” vandaan
haalt – hoe ze probeert geluk te vinden in haar leven: door een relatie. Maar
het werkt niet echt, zacht uitgedrukt: het geeft geen vervulling, loopt vast,
strandt, en dan stort ze zich in de volgende relatie. Deze vrouw hongert
naar echte liefde, ze verlangt ernaar om zich onvoorwaardelijk bemind te weten.
Ze wil het zo graag en ze probeert het zo hard, dat haar leven een zootje is
geworden – een leven vol zonde, en bitter weinig liefde.
En Jezus kijkt eenvoudigweg door de
buitenkant van een zondig leven heen, en gaat in op haar diepste verlangen –
gekend en geliefd te zijn.
Ongeloof, religie en het Evangelie
Er zijn – zoals Tim Keller regelmatig zegt
– twee manieren waarop mensen proberen vervulling te vinden in hun leven. De
eerste manier is die van ongeloof. Deze mensen zeggen: “Ik heb geen geloof en
god nodig om gelukkig te zijn, ik bepaal zelf wel hoe ik leef.” Kort door de
bocht: Ze zoeken hun geluk in materialisme (goedbetaalde baan, mooi huis) of in
ervaringen (relaties, genot, avonturen, seks). De tweede manier is die van
religie. Religieuze mensen leven volgens een religieus systeem, met religieus
gedrag en religieuze rituelen, omdat ze denken dat ze hierdoor “heiliger” of
“meer verlicht” worden en zo dichter bij “het heilige” of “god” komen. Zulk
religieus denken is kenmerkend voor godsdiensten als de islam, maar ook voor oosterse
spiritualiteit. En, eerlijk gezegd, misschien ook wel voor veel christenen. Ze
proberen heilig te leven – en misschien wel hard te werken in de kerk - om zich
geaccepteerd en geliefd te voelen door God. En eigenlijk heb je dan wel recht
op zijn zegen, toch?
Wat je wat er dan gebeurt? Misschien lukt
het je heel behoorlijk om netjes te leven. Voor je het weet, ben je daar best
trots op. En kijk je stiekem een beetje neer op mensen die er minder goed in
slagen om hun leven op orde te hebben – die wat zichtbaarder zondigen dan jij.
Eigenlijk veroordeel je hen om hun uiterlijke gedrag. En voor je het weet, zijn
er “dorstende vrouwen” die jou – en je kerk - maar liever ontlopen omdat ze je
oordeel wel voelen.
Wat ook kan, is dat het je helemaal niet
zo goed lukt. Je doet keihard je best, maar je stelt jezelf telkens weer
teleur. Op den duur haak je misschien wel af – laat maar, dat geloof, die God,
die kerk, gelukkig word ik er toch niet van.
Uiteindelijk komen beide manieren om
vervulling te vinden – ongeloof en religie – op hetzelfde neer: vertrouwen op
je eigen kunnen. In beide gevallen zeg je: “Ik kan het zelf wel!”
Maar Jezus zegt het eerlijk: “Nee, je kunt
het niet zelf. Niemand kan dat.
Niemand is perfect en iedereen schiet tekort. Dus mat jezelf niet langer af.
Stop met je getob en geploeter. En vertrouw op mij. Vind rust in mijn liefde voor jou. Als je dat doet, verandert
alles – dan wordt het alsof er een bron van levend water in je binnenste
opwelt. Dan ontvang je eeuwig leven, en alle vervulling waar je zo naar
verlangt.”
Dat is het Evangelie van Jezus Christus.
Jij hoeft jezelf niet “acceptabel” te maken voor God, je hoeft niets te
verdienen. Jezus heeft alles voor jou voldaan. Al je gebreken en mislukkingen,
je schuld en je schaamte, de schade die jij aanricht in de levens van anderen
door jouw tekortschieten – hij heeft alles op zich genomen en naar het kruis
gebracht. Vandaag zegt Jezus tegen jou: “Ik ga je niet laten opdraaien voor je
zonde, ik ben er zelf voor opgedraaid. Dorst je naar diepe vrede en vervulling
in je leven? Neem dan aan wat ik voor jou deed, en drink van mijn levende
water.”
Dat is het Evangelie. Dat je kunt zeggen:
“Ik ben gebrekkiger en zondiger dan ik durfde te geloven, en toch ben ik meer
gekend en geliefd dan ik ooit had durven hopen!” Kun je dat hardop nazeggen?
Levend getuigenis
Als je Jezus op die manier ontmoet, laat
dat je niet onveranderd. Kijk naar deze Samaritaanse vrouw – zij zal nooit meer
dezelfde zijn! Weet je nog hoe beschaamd ze was, en de andere vrouwen meed? Nu rent ze terug naar het dorp, in haar
haast laat ze haar kruik achter. Ze is niet langer bang voor wat de mensen over
haar zeggen – ze is vrijmoedig en vrij, en weet je waarom? Omdat ze weet dat ze
gekend en geliefd is door Jezus. En in plaats van beschaamd of verbitterd, is
ze nu vervuld met zorg om de mensen die haar afwijzen: Zij moeten deze Jezus ook ontmoeten!
En op het getuigenis van deze vrouw – hoe
haar leven is aangeraakt en veranderd – komen de dorpelingen in beweging, in de
richting van Jezus. Als ze zelf een ontmoeting hebben met Jezus, komen velen
tot geloof.
Hoe kunnen we een kerk zijn waar
“tollenaars en zondaren” op af komen om Jezus te ontmoeten?
- Door, net als Jezus, juist daar te zijn waar “nette mensen” geacht worden niet te komen, en om te gaan met “de verkeerde mensen” – onze levens met hen delen, hun vrienden zijn.
- Door mensen niet te veroordelen op hun zondige en gebroken levens, maar “genade” te tonen en hun diepste verlangens te herkennen.
- Door te erkennen dat we zelf net zo hard afhankelijk zijn van diezelfde genade, zodat mensen dat mogen proeven aan ons.
- Door vrijmoedige getuigen van Jezus te zijn, niet bang voor wat mensen over ons zullen zeggen, omdat we immers weten dat we onvoorwaardelijk gekend en geliefd zijn door God.
- Door niet te proberen om mensen te bekeren met argumenten, maar hen te laten opmerken dat jouw leven is veranderd en hen uit te nodigen om zelf om deze Jezus te ontmoeten.
Heb jij Jezus nog nooit op deze manier
ontmoet? Wat let je? Hij wil niets liever dan jou ontmoeten. Hij wacht op je
bij de bron. Je mag je laten aanspreken in je hart, je geploeter, je trots en
wanhoop loslaten, en zijn levende water ontvangen.
Met dank aan een preek van Tim Keller.
Published in: De Reformatie, nr. 14, April 4 2014.
No comments:
Post a Comment