Een tijdje terug was ik behoorlijk
afgepeigerd. Leeggetrokken, zeg maar gerust. En, om eerlijk te zijn, ook
teleurgesteld in God. Problemen stapelden zich op in de kerk, en ik zag even
erg weinig van Gods betrokkenheid. Het verlamde me geestelijk. Ik kon me er
niet echt meer toe zetten om nog stille tijd te houden – ik was er wel even
klaar mee. Misschien herken je het wel.
Het kunnen hele verschillende dingen zijn die je lamleggen. Je niet gezien voelen op je werk; je niet begrepen voelen in je huwelijk; je eindeloos eenzaam voelen omdat je al jarenlang alleen bent; week in week uit naar de kerk gaan en toch God niet ontmoeten; je gezin alle zorg en aandacht geven maar niemand die het waardeert; een zonde waar je mee worstelt en die je met niemand durft te delen…
Dat soort dingen kunnen je allemaal verlammen.
Je voelt je buiten de wereld staan, een beetje afsloten van de mensen om je
heen. Een beetje afgesloten van God misschien ook. Want waar is Hij eigenlijk
in dit alles? Wat voor zin heeft het eigenlijk om te bidden. Om stille tijd te
houden, als je toch al moe bent. Soms kun je het gewoon even niet meer
opbrengen.
“Mogen we straks ook met jou bidden?” Ze
knipoogde naar me, de zuster van het gebedsteam. Ik wilde het afwimpelen, maar
zag haar ogen – ze had gezíen dat ik deze zondag helemaal niet lekker in mijn
vel zat. Dat op zich was al bemoedigend. Maar bidden? Ik voelde me best ver bij
God vandaan. Ik aarzelde.
“Kom straks maar, als je wilt”, bemoedigde
ze me. “Dan brengen we je bij de Heer.”
Hulp nodig hebben
Soms heb je vrienden nodig die je bij
Jezus willen brengen. Als je het zelf even niet meer voor elkaar krijgt. Als er
mensen of gebeurtenissen tussen jou en God in staan en er geen doorkomen aan
is. Neem die man in Markus 2. Hij was letterlijk verlamd. Verder weten we niet
zoveel van hem. Maar ik kan me zomaar voorstellen dat hij zich ook afgesloten
voelde van de wereld om hem heen. Eenzaam. Misschien ook wel afgesloten van
God. Want waar was Hij in dit alles? Verbitterd misschien. En dan zijn er die
vrienden. Die zeggen: “Weet je wat? We brengen je bij Jezus.”
Misschien heeft die verlamde man het nog
wel willen afwimpelen – nee joh, laat mij maar. Het is soms makkelijker om in
je verdriet of teleurstelling te blijven hangen, dan om je te laten helpen. Te
erkennen dat je hulp nodig hebt.
En daar gaan ze. Het is al bemoedigend dat
ze gezíen hebben dat hun vriend er door zit, en hem thuis hebben opgezocht. En
nu dragen ze hem ook nog. Maar zoals dat gaat, soms kunnen mensen vreselijk in
de weg staan – tussen jou en God in. Ze komen bij het huis waar Jezus is, en
het is er stampvol met mensen die er voor zichzelf zijn, die amper doorhebben
dat hier vier mannen zijn die komen met een vriend die hulp van Jezus nodig
heeft, en het komt niet bij ze op om ruimte te maken. Het klinkt misschien te
hard, maar voelt het in de kerk soms ook niet zo? Maar de mannen tonen zich
echte vrienden en ze geven niet op. Ze klimmen het dak op, maken vuile handen,
zetten door en maken de weg vrij.
En daar ga je dan, in je kleedje –
bungelend naar beneden, vreselijk hulpbehoevend en overgeleverd aan anderen.
Dat wil je niet, toch? Misschien lag die verlamde man wel binnensmonds te
schelden op zijn vrienden – had me toch met rust gelaten. Zo stond ik daar deze
zondag ook wel een beetje hoor, een beetje opgelaten vanwege mijn
kwetsbaarheid, met de beide bidders tegenover me – pff, mag ik hier weg?
En dan staat er, “Jezus zag hun geloof”. Hun geloof – van die vrienden. En om hun geloof spreekt Jezus vergeving uit
over deze man, richt hem op, en herstelt hem in de liefde van de Vader.
Aangeraakt
Misschien ben je bekend met
‘ministrygebed’ zoals New Wine dat doet. Een gebedsteam van bij voorkeur een
man en een vrouw bidt dan met iemand, onder handoplegging en in verwachting van
de Heilige Geest. Het is niet de bedoeling dat de bidders al te veel zeggen,
laat staan gaan preken of counselen. Net als die vier vrienden in Markus 2 doen
ze niet veel meer dan je bij Jezus brengen – misschien omdat je het zelf even
niet meer kan. Of omdat het op zich al heilzaam is om uit je holletje te komen
en te delen met anderen.
Ik stond daar en ik voelde hun handen op
mijn schouders. Ik voelde me aangeraakt – letterlijk en figuurlijk. Niet dat ik
al woorden had voor God. Maar ik hoefde ook helemaal niks te zeggen. De bidders
brachten me bij Jezus en samen werden we stil. En Jezus sprak. In de stilte. In
de aanraking. In de vrede die over me kwam. Hij sprak vergeving over me uit,
richtte me op en herstelde me in de liefde van mijn Vader.
En zoals dat vaak gaat bij luisterend
ministrygebed, gaf God ook woorden van bemoediging aan de bidders, die ze me
mochten meegeven. In dit geval was het een bijbelgedeelte dat die hele week al
in mijn hoofd was opgekomen, maar wat ik had weggedrukt. “Ik krijg deze tekst
op mijn hart voor je – zegt dat je iets?” vroeg de broeder die met me had
gebeden. En of.
Samen luisteren
Ik ben blij met mijn kerk, waar we elke
zondag zo’n gebedsteam hebben. Waar het sowieso de normaalste zaak van de
wereld is om tegen iemand te zeggen: “He, mag ik met je bidden?” Of om te
vragen: “He, zou je met me willen bidden?”Een kerk die vol is van vrienden die
je echt zíen, en die je met alle liefde bij Jezus willen brengen om genezing en
herstel te ontvangen. Vrienden die niet op je inpraten, maar samen willen
luisteren naar Gods Geest.
Het mooie is, niet alleen degene met wie
gebeden wordt mag ontvangen van de Heer. De verlamde man werd opgericht, maar
zijn vrienden deelden in het wonder. Wil je delen in de wonderen van God – zijn
heling en genezing zien waar je bij staat? Breng elkaar dan bij Jezus.
Published in: De Reformatie, nr. 23, jaargang 89, 4 september 2014
No comments:
Post a Comment