Tuesday, 28 October 2014

Evolutie en geloofstwijfel (Column De Reformatie)

Het afgelopen jaar sprak ik meerdere dertigers en veertigers die niet meer in God geloofden door wat er in de kerk werd gezegd over schepping en evolutie. En ik kom buitenkerkelijke zoekers tegen voor wie het christelijk geloof om diezelfde reden überhaupt geen optie is. Maar ook kerkgangers zijn er niet altijd gerust op: Als evolutie waar blijkt te zijn, ondergraaft dat dan niet mijn geloof? Het kan zomaar een zeurende twijfel worden in je wandel met God.

 “Dat ik mijn geloof kwijtraakte is een proces van jaren geweest,” vertelde een veertiger die opgroeide in de vrijgemaakte kerk, “maar de eerste twijfel werd gezaaid doordat ze in de kerk bleven volhouden dat evolutie onzin was, terwijl de wetenschappelijke bewijzen inmiddels onontkoombaar zijn.  De predikant kwam met een aantal argumenten tegen ‘de evolutieleer’, maar dat was nogal karikaturaal. Uiteindelijk kwam het erop neer dat ik maar gewoon moest geloven dat God de aarde in zes dagen heeft geschapen, ‘want dat staat zo in de Bijbel.’ Ik dacht: Als predikanten zo slecht nadenken, waarom zou ik ze dan geloven? En als het christelijk geloof op dit punt strijdig is met de werkelijkheid, waarom zou de rest dan wel kloppen? Toen ik na jaren concludeerde dat ik geen christen ben, voelde dat als een enorme bevrijding. Eindelijk hoefde ik me niet meer in allerlei bochten te wringen om een geloof te verdedigen dat overduidelijk in strijd was met wetenschappelijke feiten.”

Adam of aap
Adam of aap, schepping of evolutie? Een keuze lijkt onontkoombaar. Met die stellige antithese ben ik zelf ook opgegroeid. Eind jaren tachtig begon ik een opleiding journalistiek aan de Evangelische Hogeschool en destijds werd je daar stevig onderwezen in het jonge-aarde-creationisme. Ik kon met verve beargumenteren waarom de aarde niet veel ouder kon zijn dan zesduizend jaar (en hoe het dan kwam dat zoveel aardlagen en fossielen veel ouder leken te zijn), en dat er natuurlijk sprake is van ontwikkeling binnen diersoorten, maar dat een evolutionaire ontwikkeling waarbij soorten uit soorten ontstaan onmogelijk is.
Toch weifelde ik, want ik las ook andere dingen: Steeds meer vondsten van fossielen die wijzen op de ontwikkeling van nieuwe soorten, DNA-onderzoek dat ook lijkt te wijzen op evolutionaire ontwikkeling en gemeenschappelijke voorouders, voortschrijdend inzicht in de ouderdom en ontstaansgeschiedenis van het heelal… Ik merkte dat ik er voor mezelf niet meer omheen kon, wilde ik mijn integriteit bewaren. Ik weet niet meer precies wanneer ik omarmde dat het heelal 13,8 miljard jaar oud is, en de aarde zo’n 4,6 miljard jaar, en dat het leven op aarde zich heeft ontwikkeld in een biologisch evolutionair proces. Ik weet wel dat veel dingen op hun plek begonnen te vallen.
Tegelijk bleef het knagen. Wat hoe verhielden mijn nieuwe overtuigingen zich tot mijn geloof? Viel dat wel te rijmen? Ergens was ik bang dat allerlei kernideeën van mijn gereformeerde geloof op losse schroeven zouden komen te staan. Hoe betrouwbaar is de Bijbel, en wie bepaalt nog wat letterlijk moet worden gelezen en wat metaforisch of tijd- of cultuurbepaald is? Als mensen zijn ontstaan in een evolutionair proces, hoe kan er dan een zondeval zijn geweest? Hoe kan de dood de wereld zijn in gekomen door de verkeerde keuze van de eerste Adam, als daar miljoenen jaren aan evolutionaire ontwikkeling aan vooraf gingen? Hoe zit het dan met de oorsprong van het kwaad?

Ademruimte
Met soortgelijke vragen begon ik zeven jaar geleden aan mijn studie theologie. Om kort te gaan: Het heeft me veel ademruimte gegeven. Ik ontdekte dat gereformeerde theologie veel genuanceerder spreekt over de verhouding tussen geloof en wetenschap, over het ontstaan van de wereld, en over de omgang met Bijbelse teksten, dan de evangelisch-reformatorische zuil waarin ik opgroeide. Veel gereformeerde theologen bleken al geruime tijd de wetenschappelijke inzichten serieus te nemen en te verwerken in de theologie, zonder dat dit betekende dat ze ‘vrijzinnig’ waren. Zeker, bovengenoemde vragen betekenen dat bepaalde aspecten van de gereformeerde theologie opnieuw moeten worden doordacht (maar is dat niet de voortdurende taak van theologen?). Maar een orthodox-gereformeerd theoloog als Gijsbert van den Brink liet me zien dat er overtuigende antwoorden mogelijk zijn die niet op gespannen voet staan met het gereformeerde belijden.
Onlangs schreef ook Tim Keller eenuitstekend artikel over schepping en evolutie. Zowel jonge-aarde-creationisten als ‘New Atheists’ (zoals Richard Dawkins) willen ons doen geloven dat orthodox-christelijk geloof dat hecht aan het gezag van de Bijbel niet samengaat met de opvatting dat het heelal is ontstaan in een evolutionair proces, maar dat is veel te kort door de bocht, zegt Keller. Zelf gaat hij uit van evolutie en in dit artikel legt hij uit hoe dit te rijmen valt met zijn gereformeerde geloof.

Verdiept
Het besef dat de wereld in een proces van evolutie is gevormd, heeft mijn geloof niet ondermijnd. In tegendeel, steeds meer dingen vallen op hun plek en ik merk dat het mijn geloof juist heeft verdiept. Het wonder van de schepping is voor mij groter, dieper en gelaagde geworden. Dat God de wereld schiep door een evolutionair proces van miljarden jaren, daarvan wordt Hij niet kleiner maar ontzagwekkender en grootser. Het duizelt me als ik de sterrenhemel zie en realiseer dat de planeet waarop ik woon behoort tot slechts één klein sterrenstelsel van acht planeten – één sterrenstelsel van de 100 tot 200 miljard sterrenstelsels die er zijn in een heelal dat uitdijt met een snelheid die groter is dan de lichtsnelheid. En ik ben diep onder de indruk van mijn Schepper als ik bij paleontologische opgravingen in Kenia de schedels zie van Homo habilis (1,7 miljoen jaar oud) en Homo erectus (1,2 miljoen jaar oud). Heer, wat bent u nog veel wonderlijker en groter dan ik dacht!

Vertrouwen
Je mag er van mij rustig anders over denken. Maar misschien worstel je met je geloof omdat je denkt dat christelijk geloof en wetenschap niet samengaan. Misschien merk je dat je onrustig wordt van al dat gepraat over schepping en evolutie, en bekruipt je dat knagende gevoel dat die gereformeerde zekerheid van het geloof straks als een kaartenhuis in elkaar zakt. Dan wil ik je bemoedigen. De zekerheid van je geloof mag gegrond zijn in Gods liefde en genade voor jou, die Hij getoond heeft in zijn Zoon. God schiep de hemel en de aarde en alles wat op de aarde is. Hoe Hij dat deed, in zes dagen of in miljarden jaren, misschien maakt dat niet eens zoveel uit. De hele werkelijkheid zoals we die kennen is Gods schepping. Dus als wetenschappers DNA-strengen of sterrenstelsels onderzoeken, doen ze ontdekkingen over Gods schepping. Hij is Schepper en Heer. Dat mag vertrouwen geven.

Het artikel van Tim Keller is te vinden op: http://biologos.org/uploads/projects/Keller_white_paper.pdf).

Op www.geloofenwetenschap.nl vind je een Nederlandse vertaling van dit artikel.

Published in: De Reformatie, nr. 2, jaargang 90, 17 oktober 2014

No comments:

Post a Comment