Het afgelopen jaar sprak ik meerdere
dertigers en veertigers die niet meer in God geloofden door wat er in de kerk
werd gezegd over schepping en evolutie. En ik kom buitenkerkelijke zoekers
tegen voor wie het christelijk geloof om diezelfde reden überhaupt geen optie
is. Maar ook kerkgangers zijn er niet altijd gerust op: Als evolutie waar
blijkt te zijn, ondergraaft dat dan niet mijn geloof? Het kan zomaar een
zeurende twijfel worden in je wandel met God.
“Dat
ik mijn geloof kwijtraakte is een proces van jaren geweest,” vertelde een
veertiger die opgroeide in de vrijgemaakte kerk, “maar de eerste twijfel werd
gezaaid doordat ze in de kerk bleven volhouden dat evolutie onzin was, terwijl
de wetenschappelijke bewijzen inmiddels onontkoombaar zijn. De predikant kwam met een aantal argumenten
tegen ‘de evolutieleer’, maar dat was nogal karikaturaal. Uiteindelijk kwam het
erop neer dat ik maar gewoon moest geloven dat God de aarde in zes dagen heeft
geschapen, ‘want dat staat zo in de Bijbel.’ Ik dacht: Als predikanten zo
slecht nadenken, waarom zou ik ze dan geloven? En als het christelijk geloof op
dit punt strijdig is met de werkelijkheid, waarom zou de rest dan wel kloppen?
Toen ik na jaren concludeerde dat ik geen christen ben, voelde dat als een
enorme bevrijding. Eindelijk hoefde ik me niet meer in allerlei bochten te
wringen om een geloof te verdedigen dat overduidelijk in strijd was met
wetenschappelijke feiten.”
Adam of aap
Adam of aap, schepping of evolutie? Een
keuze lijkt onontkoombaar. Met die stellige antithese ben ik zelf ook
opgegroeid. Eind jaren tachtig begon ik een opleiding journalistiek aan de
Evangelische Hogeschool en destijds werd je daar stevig onderwezen in het
jonge-aarde-creationisme. Ik kon met verve beargumenteren waarom de aarde niet
veel ouder kon zijn dan zesduizend jaar (en hoe het dan kwam dat zoveel
aardlagen en fossielen veel ouder leken te zijn), en dat er natuurlijk sprake
is van ontwikkeling binnen
diersoorten, maar dat een evolutionaire ontwikkeling waarbij soorten uit
soorten ontstaan onmogelijk is.
Toch weifelde ik, want ik las ook andere
dingen: Steeds meer vondsten van fossielen die wijzen op de ontwikkeling van
nieuwe soorten, DNA-onderzoek dat ook lijkt te wijzen op evolutionaire
ontwikkeling en gemeenschappelijke voorouders, voortschrijdend inzicht in de
ouderdom en ontstaansgeschiedenis van het heelal… Ik merkte dat ik er voor
mezelf niet meer omheen kon, wilde ik mijn integriteit bewaren. Ik weet niet
meer precies wanneer ik omarmde dat het heelal 13,8 miljard jaar oud is, en de
aarde zo’n 4,6 miljard jaar, en dat het leven op aarde zich heeft ontwikkeld in
een biologisch evolutionair proces. Ik weet wel dat veel dingen op hun plek
begonnen te vallen.
Tegelijk bleef het knagen. Wat hoe
verhielden mijn nieuwe overtuigingen zich tot mijn geloof? Viel dat wel te
rijmen? Ergens was ik bang dat allerlei kernideeën van mijn gereformeerde
geloof op losse schroeven zouden komen te staan. Hoe betrouwbaar is de Bijbel,
en wie bepaalt nog wat letterlijk moet worden gelezen en wat metaforisch of
tijd- of cultuurbepaald is? Als mensen zijn ontstaan in een evolutionair
proces, hoe kan er dan een zondeval zijn geweest? Hoe kan de dood de wereld
zijn in gekomen door de verkeerde keuze van de eerste Adam, als daar miljoenen
jaren aan evolutionaire ontwikkeling aan vooraf gingen? Hoe zit het dan met de
oorsprong van het kwaad?
Ademruimte
Met soortgelijke vragen begon ik zeven
jaar geleden aan mijn studie theologie. Om kort te gaan: Het heeft me veel
ademruimte gegeven. Ik ontdekte dat gereformeerde theologie veel genuanceerder
spreekt over de verhouding tussen geloof en wetenschap, over het ontstaan van
de wereld, en over de omgang met Bijbelse teksten, dan de
evangelisch-reformatorische zuil waarin ik opgroeide. Veel gereformeerde
theologen bleken al geruime tijd de wetenschappelijke inzichten serieus te
nemen en te verwerken in de theologie, zonder dat dit betekende dat ze
‘vrijzinnig’ waren. Zeker, bovengenoemde vragen betekenen dat bepaalde aspecten
van de gereformeerde theologie opnieuw moeten worden doordacht (maar is dat
niet de voortdurende taak van theologen?). Maar een orthodox-gereformeerd
theoloog als Gijsbert van den Brink liet me zien dat er overtuigende antwoorden
mogelijk zijn die niet op gespannen voet staan met het gereformeerde belijden.
Onlangs schreef ook Tim Keller eenuitstekend artikel over schepping en evolutie. Zowel jonge-aarde-creationisten als
‘New Atheists’ (zoals Richard Dawkins) willen ons doen geloven dat orthodox-christelijk
geloof dat hecht aan het gezag van de Bijbel niet samengaat met de opvatting
dat het heelal is ontstaan in een evolutionair proces, maar dat is veel te kort
door de bocht, zegt Keller. Zelf gaat hij uit van evolutie en in dit artikel
legt hij uit hoe dit te rijmen valt met zijn gereformeerde geloof.
Verdiept
Het besef dat de wereld in een proces van
evolutie is gevormd, heeft mijn geloof niet ondermijnd. In tegendeel, steeds
meer dingen vallen op hun plek en ik merk dat het mijn geloof juist heeft
verdiept. Het wonder van de schepping is voor mij groter, dieper en gelaagde
geworden. Dat God de wereld schiep door een evolutionair proces van miljarden
jaren, daarvan wordt Hij niet kleiner maar ontzagwekkender en grootser. Het
duizelt me als ik de sterrenhemel zie en realiseer dat de planeet waarop ik
woon behoort tot slechts één klein sterrenstelsel van acht planeten – één
sterrenstelsel van de 100 tot 200 miljard sterrenstelsels die er zijn in een
heelal dat uitdijt met een snelheid die groter is dan de lichtsnelheid. En ik
ben diep onder de indruk van mijn Schepper als ik bij paleontologische
opgravingen in Kenia de schedels zie van Homo
habilis (1,7 miljoen jaar oud) en Homo
erectus (1,2 miljoen jaar oud). Heer, wat bent u nog veel wonderlijker en groter
dan ik dacht!
Vertrouwen
Je mag er van mij rustig anders over
denken. Maar misschien worstel je met je geloof omdat je denkt dat christelijk
geloof en wetenschap niet samengaan. Misschien merk je dat je onrustig wordt
van al dat gepraat over schepping en evolutie, en bekruipt je dat knagende
gevoel dat die gereformeerde zekerheid van het geloof straks als een
kaartenhuis in elkaar zakt. Dan wil ik je bemoedigen. De zekerheid van je
geloof mag gegrond zijn in Gods liefde en genade voor jou, die Hij getoond
heeft in zijn Zoon. God schiep de hemel en de aarde en alles wat op de aarde
is. Hoe Hij dat deed, in zes dagen of in miljarden jaren, misschien maakt dat
niet eens zoveel uit. De hele werkelijkheid zoals we die kennen is Gods
schepping. Dus als wetenschappers DNA-strengen of sterrenstelsels onderzoeken,
doen ze ontdekkingen over Gods schepping. Hij is Schepper en Heer. Dat mag
vertrouwen geven.
Het artikel van Tim Keller is te vinden
op: http://biologos.org/uploads/projects/Keller_white_paper.pdf).
Op www.geloofenwetenschap.nl vind je een Nederlandse vertaling van dit artikel.
Published in: De Reformatie, nr. 2, jaargang 90, 17 oktober 2014
No comments:
Post a Comment