Thursday, 16 January 2020

Gebedsministry & de heelheid van Gods Koninkrijk (3): De komst van het Koninkrijk van God



In 2019 schreef ik een nieuwe ministrycursus voor New Wine. In een driedelige blogserie geef ik je hier vast een sneak preview.
Deel 3 (slot): Voor een goed begrip van gebedsministry is het belangrijk dat we het grotere plaatje begrijpen van het Koninkrijk van God. Als we bidden met mensen, gaat het niet om heelheid of genezing op zich. Het is altijd gericht op de doorbraak van Gods Koninkrijk: schepping die leeft en bloeit vanuit de verbondenheid met de Schepper.
En we ervaren steeds een spanningsveld: het overvloedige leven van Gods Koninkrijk breekt soms inderdaad krachtig door, terwijl het op andere momenten verborgen blijft.


3.      De komst van het Koninkrijk van God


Alexander Venter trekt in zijn boek Groeien in heelheid een prachtige parallel tussen de bediening van Jezus en de Levitische wetten rond landbezit, schulden, losserschap en jubeljaar (hoofdstuk 4). Iemand kon schulden krijgen en dan zijn land kwijtraken aan de schuldeiser. Maar als het jubeljaar aanbrak, zouden alle schulden worden kwijtgescholden en het land worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar. Maar er was nóg een verzachtende regeling: een zogenaamde losser kon - nog voordat het jubeljaar aanbrak - een schuldenaar vrijkopen en het land teruggeven. De profeet Jesaja gebruikt dit beeld van het jubeljaar als hij het vrederijk van God aankondigt. God zal zelf naar Jeruzalem komen om zijn Koninkrijk te vestigen: een Koninkrijk dat shalom brengt voor de hele schepping. Het zal een jubeljaar zijn dat nooit meer ophoudt. Met precies díe woorden van Jesaja luidt Jezus het begin van zijn bediening in:

“De Geest van de Heer rust op mij,
want Hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
om een genadejaar (jubeljaar) van de Heer uit te roepen.”
(Lukas 4: 18 – 19)

En na het lezen van die woorden, zegt Jezus: “Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.” Het is als de inaugurele rede van zijn koningschap. Jezus zegt hiermee: ‘Dit is wie Ik ben, en dit is waar mijn Koninkrijk om gaat. Wanneer Ik als koning ga regeren, breekt dit heil door in de wereld: het leven in al zijn volheid, genezing, bevrijding, vrede en gerechtigheid. Het jubeljaar van God.’
En Jezus laat zien dat dit Koninkrijk daadwerkelijk aanbreekt waar Hij komt: Hij vergeeft mensen hun zonden, geneest de zieken, bevrijdt wie gebonden is door de machten van het kwaad, houdt maaltijd met de verworpenen in de samenleving en herstelt mensen in hun relaties met God en met elkaar. Jezus brengt vergeving van zonde en vervolgens ook herstel van het leven. Zijn wonderen zijn niet bedoeld om te bewijzen dat Hij God is, nee, ze brengen daadwerkelijk het heil van het Koninkrijk: heelheid van leven. Jezus is onze losser: Hij kocht ons vrij van onze schulden en geeft ons het land terug dat we aan de satan verspeeld hadden. Nú al kunnen we de vrijheid en het herstel van het jubeljaar ontvangen, terwijl we nog wachten op de dag dat het eeuwige jubeljaar voor de hele schepping aanbreekt.

Mysterie van het Koninkrijk

Het is vervuld, zegt Jezus, het jubeljaar is aangebroken. En tegelijk: het jubeljaar laat dus óók nog op zich wachten. Jesaja en de andere profeten hadden verwacht dat het vrederijk van God met de komst van de Messias in volle glorie zou aanbreken. Met de komst van Jezus wordt die verwachting radicaal vervuld (Matteüs 11: 3 – 6; 12: 28). In Jezus komt God naar Jeruzalem en vestigt zijn koningschap. Als Jezus opstaat uit de dood, is duidelijk dat ook de laatste vijand is verslagen: het Koninkrijk van God is daadwerkelijk gekomen!
En meteen is óók duidelijk dat die komst van het Koninkrijk niet samenvalt met de voleinding ervan. Want niet álle doden staan op uit de dood, niet alle zieken genezen, en onrecht en oorlog razen voort. Het Koninkrijk wordt tastbaar in genezingen en bevrijdingen én het blijft vaak nog pijnlijk verborgen. Jezus’ overwinning van de zonde, het kwaad en de dood is nog geen publieke werkelijkheid die voor iedereen onomstotelijk waar is. Sterker nog, de wereld lijkt onverminderd in de greep van het kwaad en de schepping zucht en lijdt nog steeds (Romeinen 8: 22 – 24; 1 Petrus 5: 8).

Paulus brengt dit in zijn brieven onder woorden als hij telkens spreekt over de ‘toekomende eeuw’ (het Koninkrijk van God, de nieuwe schepping) die is aangebroken, terwijl de ‘tegenwoordige boze eeuw’ nog voortduurt. Er opent zich een spanningsvolle tussentijd, tussen de komst van het Koninkrijk en de voleinding van het Koninkrijk.
In die tussentijd leven wij – we leven van de krachten van de toekomende eeuw en proeven nu al van Gods toekomst (Hebreeën 6: 5). Tegelijk laat die toekomst nog op zich wachten. Theologen noemen dit ‘het mysterie van het Koninkrijk’. 

Die tussentijd is geen passieve tijd, waarin we als gemeente van Christus lijdzaam zijn tweede komst afwachten. In tegendeel: we zien reikhalzend uit, we zuchten, lijden, verlangen, hopen, volharden en grijpen vooruit op wat we nog niet zien en worden volop ingeschakeld door God. Zó wordt het Koninkrijk nu al tastbaar op aarde (Romeinen 8: 18 – 30).
Als Jezus uit de dood is opgestaan, verschijnt Hij aan zijn volgelingen en zegt: “Vrede zij u! Shalom! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit!” Hij blaast zijn Geest op hen, en zegt: zet mijn missie voort – breng de shalom van het Koninkrijk van God in de wereld, op mijn gezag en in de kracht van mijn Geest (Johannes 20: 21 – 22).

Delen in de zalving

De Heidelbergse Catechismus zegt vrijmoedig: wij delen in de zalving van Christus, als koning, priester en profeet (zondag 12). Dat betekent dat wij de woorden van Jezus in Lukas 4 op onszelf mogen betrekken: “De Geest van de Heer rust op ons, want Hij heeft ons in Christus gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij ons gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om het jubeljaar van de Heer uit te roepen.”

De tussentijd waarin we leven wordt wel eens vergeleken met de tijd tussen D-Day en V-Day in de Tweede Wereldoorlog. Met de geallieerde invasie op Decision Day was duidelijk dat Nazi-Duitsland de oorlog had verloren. Toch was het nog lang geen Victory Day. Kortom: de strijd is nog niet gestreden en Jezus zendt ons uit om zijn overwinning uit te werken in de wereld. Om zijn koningschap te verkondigen in woorden en werken. Om mensen in Jezus’ naam te bevrijden uit de greep van het kwaad en brengers van shalom te zijn.

We staan volop in het spanningsveld van Gods Koninkrijk en ook onze gebedsministry wordt erdoor gekenmerkt: we strekken ons steeds verwachtingsvol uit naar doorbraken van Gods toekomst en tegelijk zijn we niet verbaasd als die toekomst op zich laat wachten. We leven immers ‘tussen de tijden’ – we hopen op wat we nog niet zien en verwachten het met volharding (Romeinen 8: 24 – 25, HSV).
De Zuid-Afrikaanse theoloog Derek J. Morphew (De grote doorbraak) zegt het zo:
“De wereldbeschouwing van het Koninkrijk doet ons voortdurend openstaan voor tekenen en wonderen en overweldigend ingrijpen van God. Tegelijk geeft het ons geduld als dingen nog uitblijven. Elke belofte van God, elk profetisch woord, elke roeping, elke bediening waarbij we betrokken zijn, is gekleurd door het mysterie van het Koninkrijk: het wordt steeds uitgesteld door God en is toch vlak om de hoek. We leven proevend, maar ook nog watertandend; gevuld en tegelijk nog verlangend – we hebben alles ontvangen en tegelijk hebben we het nog zo hard nodig. Wen er maar aan! Zo zal het blijven, totdat het allerlaatste moment is aangebroken.”

Ministrymodel

Gebedsministry is het bidden met mensen in de naam van Jezus (op zijn gezag) en in de kracht van de Heilige Geest, gericht op herstel in de liefde van God en groei in heelheid naar geest, ziel, lichaam en relaties (shalom). Het is gebed om doorbraken van Gods Koninkrijk in het leven van degene met wie we bidden.

Binnen New Wine gebruiken we daarbij een eenvoudig gebedsmodel, waarin je vijf stappen kunt onderscheiden:
  • Contact en uitleg
  • Gebedsvraag vaststellen
  • Bidden en luisteren
  • Interactie en verder bidden
  • Afsluiten en nazorg



Het gaat op zich niet om het model, maar de ervaring heeft geleerd dat dit model goede handvatten biedt voor een zorgvuldige en effectieve gebedsministry. Naarmate je meer ervaring hebt, zal je merken dat deze vijf stappen vooral aspecten van gebedsministry zijn, die je helpen om mee te bewegen met wat Gods Geest wil doen.

Naast deze vijf stappen, zijn er nog vier dingen die kenmerkend zijn voor het ministrygebed:


  • Twee mensen bidden met een derde persoon. Het is de bediening van gebed aan de ander, in de naam van Jezus en in de verwachting dat Gods Geest helend werkzaam wil zijn.
  • We bidden onder handoplegging, als degene met wie we bidden dat goed vindt. Met handoplegging maken we iets zichtbaar en voelbaar van Gods zegenende aanwezigheid.
  • Als bidders houden we onze ogen open, zodat we kunnen zien wat de Heilige Geest aan het doen is. Wij zijn immers slechts faciliterend: het is Gods Geest die herstelt en geneest (meer hierover in Sessie 2).
  • Gebedsministry is vertrouwelijk.

Einde van deze blogserie

De ministrycursus neemt je vervolgens mee in de uitwerking en toepassing van deze manier van bidden. Module 1 legt de verdere basis. In Module 2 gaan we dieper in op vergeving (vergeving ontvangen voor eigen zonde, en anderen vergeven). Module 3, ten slotte, gaat dieper in op het bidden voor lichamelijke genezing. Meer informatie: www.new-wine.nl.

Eerdere blogafleveringen:
1. Bidden als geliefde dochters en zonen
2. Bidden om shalom: groeien in heelheid

No comments:

Post a Comment