maandag 10 november 2025

Paul Kingsnorth: Against the Machine

 Against the Machine is een van de beste boeken die ik in lange tijd gelezen heb. “De eerste
hoofdstukken zo ik integraal willen citeren”, schreef ik een paar weken geleden. Maar nu ik het uit heb, voel ik ook teleurstelling.

 


Ik ben al jaren enthousiast over de essays en blogs van Paul Kingsnorth, zo’n beetje sinds hij The Cross and the Machine (2021)[1] schreef, waarin hij vertelt hoe hij overtuigd atheïst was en via zen boeddhisme en moderne wicca tot zijn eigen verbijstering oosters-orthodox christen werd. Ik volg zijn monastieke blog The Abbey of Misrule, waarin hij verslag doet van zijn ontdekkingstocht in de oosters-orthodoxe en Keltisch-christelijke spiritualiteit en in de ruige natuur van Ierland. Geweldig inspirerend.

 

De grote ontmenselijking

Against the Machine is een vlijmscherpe cultuurkritiek, waarin Kingsnorth diep afsteekt. De politieke, sociale en ecologische crises waarin we ons bevinden, hebben spirituele oorzaken, meent hij. En er staat veel op het spel. Niet in de laatste plaats: onze menselijkheid.

Kingsnorth trekt grote lijnen, van de Middeleeuwen via de Verlichting en de Industriële Revolutie naar onze tijd van kunstmatige intelligentie (AI) en de pijlsnelle ontwikkeling van robotica. Historici, filosofen en psychologen als Alisdair MacIntyre, René Guénon, Simone Weil, Oswald Spengler, Jacques Ellul en talloze anderen komen voorbij. Hoofdstuk na hoofdstuk steekt hij dieper af en pelt als het ware af wat er gaande is in de westerse samenleving.

Heel kort gezegd dit: we hebben ons uitgeleverd aan de Mythe van de Machine. En met de Machine – uiteraard een metafoor - bedoelt hij het allesoverheersende paradigma van technologie en economische groei, dat ons steeds verder ontmenselijkt. Die ontmenselijking zien we in de gestage ontmanteling van plaatselijke gemeenschappen en streekculturen, door de industrialisatie en verstedelijking, waardoor mensen ontworteld raakten en steeds verder van de natuur af komen te staan. En binnenkort wellicht heel letterlijk: als we voor de keuze staan om gewoon mens te blijven of onszelf te ‘verbeteren’ en cyborgs te worden. De scenario’s die Kingsnorth schetst, zijn realistischer en dichterbij dan je zou willen.

Kingnorth schrijft veel dat ik zou willen onderstrepen. Sterk is ook wat hij zegt over de waarden die nodig zijn voor een cultuur waarin mensen gedijen:

  • Past (een besef van waar je vandaan komt)
  • People (het besef een gemeenschap te zijn)
  • Place (geworteld zijn)
  • Prayer (een besef van transcendentie en bestemming).

In onze cultuur, zegt hij, is dit vervangen door:

  • Science (de absolute waarheidsclaim van een ontmythologiseerd perspectief)
  • Self (het ik als hoogste goed)
  • Seks (de hoogste expressie van de allerindividueelste identiteit)
  • Screen (onze afleiding van de werkelijkheid, die ons collectief indoctrineert in de mythe van de Machine).

Het is niet zomaar een paradigma van technologie en economische groei, ‘vooruitgang’, meent Kingsnorth. Gaandeweg zet hij sterker aan: het is de Moloch, de Mammon, een geestelijke macht die iets wil, ergens op uit is, namelijk: ons einde, “the unmaking of humanity”.

Wantrouwen

Het schuurt voor mij soms flink, bijvoorbeeld als hij erg kritisch is over wat hij als woke bestempelt: kritiek op de eigen traditie en het nationale verleden, de emancipatie van de jaren zestig, de lhbti-beweging en gender discussies, linkse kritiek op populisme – al raakt hij daar zeker ook terechte punten aan. Of als hij al te wantrouwend en afwijzend is ten aanzien van wetenschap, het onderwijs, journalistiek, de overheid (die hij steevast 'de staat ' noemt), en al te vatbaar lijkt voor complottheorieën. De manier waarop hij zijn betoog opbouwt en allerlei bronnen citeert, doet me geregeld denken aan Umberto Eco’s De slinger van Foucault: elke complottheorie is te 'bewijzen' met feiten en citaten.

Bij vlagen is hij briljant, maar zijn anarchistische wantrouwen – flink aangewakkerd tijdens de coronapandemie - zit ‘m in de weg. Dan gaat hij wat mij betreft scheef.

Radicale reactionair

Schuren geeft niet, ik laat me graag ontdekken aan zwakke plekken in mijn eigen denken. Maar gaandeweg begint op te vallen dat hij het wel heeft over cultuur, maar niet over het evangelie. Wel over het verlies van traditie, maar niet over de arglistigheid van ons eigen hart. Dat hij in zijn pleidooi voor een kritische tegencultuur teruggrijpt op anarchisten en antroposofen en niet op Jezus en de profeten. Dat hij over oosters orthodoxe monniken zegt dat het prachtig is dat ze geen smartphones hebben, maar niets inhoudelijks schrijft over hun spiritualiteit. Gaat Kingsnorth wel diep genoeg in zijn kritiek en zijn inspiratie?

In zijn blogs lees ik over zijn ervaringen van het heilige in de natuur, in de wildernis van Ierland. Ik lees over het Keltisch-christelijke verleden, over inspirerende heiligen en over heilige plaatsen. Against the Machine begint ook met een natuurervaring, en je denkt: dit boek gaat uitlopen op een spiritueel en inspirerend betoog over een stijl van leven die ons weer in verbinding brengt met de natuur, met God, met onszelf en elkaar. Een verhaal dat hoop biedt, omdat er geloof is in een Schepper die zich laat kennen, die te ontmoeten is, en die de schepping niet uit zijn handen laat vallen. Maar dat blijft bij enkele aanzetten.

In Against the Machine lees ik weinig over biofilia, over het heilige in de natuur, over christelijke spiritualiteit, laat staan over het evangelie dat van binnenuit vernieuwt en hoop biedt. Wat ik meer lijk te horen, is een cultuurpessimistische, conservatieve, radicale reactionair.

 

Ik ga de laatste hoofdstukken nog eens herlezen. Misschien ben ik te kritisch? Misschien heb ik iets gemist?



[1] Paul Kingsnorth, The Cross and the Machine, First Things 314 (2021), 35-42. Ook te vinden op https://www.paulkingsnorth.net/cross.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.