Het kan ook helemaal niet af zijn, omdat het gaat over het Koninkrijk van God dat immers komende is: we zijn nog onderweg. Op weg naar de voleinding bevinden we ons in het krachtenveld van de Geest, maar er zijn ook tegenkrachten. Het verhaal is volop in ontwikkeling, nieuwe hoofdstukken worden geopend.
God is een durfinvesteerder, zegt Van der Kooi met een
gewaagd beeld (249). En wij zijn de franchise-holders van zijn nieuwe
onderneming. De boel dreigt over de kop te gaan, maar deze ondernemer houdt
vol, tegen weerstand in. Hij neemt nieuwe initiatieven en doet steeds weer
nieuwe investeringen. De Geest is in dit onstuimige verhaal “een onrust
stokende kracht, die onderbreekt, ontregelt, doorbreekt, verstrooit, naar Gods
Koninkrijk toe trekt” (250). De Geest is ook degene die nieuwe mogelijkheden
opent in hopeloze situaties, die lucht geeft, die in de weerbarstigheid van het
bestaan tastbaar wordt als een weldadige kracht ten leven.
Een weldadige kracht is geen voorspelbaar boek over “persoon
en werk van de heilige Geest”, zoals veel boeken over de Geest die hun vertrekpunt
nemen bij de uitstorting van de Geest met Pinksteren, alsof de pneumatologie
een aanhangsel is bij de christologie. Het is evenmin een kabbelend boek, zoals
veel boeken die de Geest reduceren tot een gestaag opwaarts verhaal van
schepping tot nieuwe schepping, alsof de Geest niet meer is dan een universele
energie. Er staat werkelijk iets op het spel. Er woedt een strijd van Genesis
tot Openbaring. Het gaat niet om individueel zielsbehoud of hoogstpersoonlijke
geestelijke ervaringen, maar de hele kosmos is in het geding. God zelf stort
zich uit om zijn schepping te bevrijden en genezen en tot vervulling te laten
komen. Te midden van het tumult breekt dan soms zomaar licht door, “genadig
licht, vrede, waarheid, gerechtigheid, daden van liefde, midden in het leven”
(250).
Zorgvuldige theologie
Van der Kooi is geen veelschrijver die met sweeping
statements de aandacht trekt. Dit is theologie voor de fijnproever. Het
vraagt aandachtige lezing. Wie daar de tijd voor neemt, de taal proeft en de
nuances weegt, komt rijke inzichten op het spoor. Bijna ongemerkt zegt Van der
Kooi wel degelijk grote dingen, hij maakt radicale keuzes en reikt spannende
implicaties aan.
Van der Kooi was ooit de reden dat ik voor de Vrije
Universiteit koos om theologie te studeren. Een systematisch theoloog die ook
theoloog van de charismatische vernieuwing was, daarvan wilde ik leren. Zijn
zorgvuldige colleges hebben me gevormd. Toen ik mijn promotieonderzoek bij hem
begon, werkte Van der Kooi aan de Warfield Lectures die hij in Princeton gaf
(2014) en die werden uitgegeven als This Incredibly Benevolent Force (2018).
Een weldadige kracht is daarvan de Nederlandse bewerking - herzien en
uitgebreid met nieuwe hoofdstukken. Die vorming klinkt door in mijn boek Proeven
en watertanden, over de charismatische vernieuwing van New Wine. In de
colleges die ik de afgelopen jaren gaf aan de Theologische Universiteit Utrecht
en het Evangelisch College, kwam This Incredibly Benevolent Force
steevast aan de orde. In de nascholingscursus Charismatische vernieuwing (PThU
en TUU) geven we voortaan Een weldadige kracht op als verplichte
literatuur. Het is zorgvuldige theologie die verder helpt.
Ervaringen als bron
Wat Van der Kooi doet in zijn methodologische hoofdstuk is
belangrijk. Hij steekt af bij de christologie, God laat zich immers kennen in
Jezus Christus. Daarbij kiest hij niet voor een christologie ‘van boven’ óf
‘van beneden’, want we komen God op het spoor door de Geest en de Geest werkt
‘beneden’. Zo kom je op een ‘openbaringstheologie-van-beneden’ (41).
Deze zienswijze wordt vertegenwoordigd door de zogenaamde
Third Article Theologie (TAT), die het geheel van de theologie benadert door de
lens van de pneumatologie (het derde artikel van de geloofsbelijdenis van
Nicea) en van daaruit dan ook steeds de verbinding legt met het tweede en
eerste artikel (de Zoon en de Vader). Theologen als Myk Habets, Amos Yong, Thomas
Weinandy en Frank Macchia kunnen tot deze Third Article Theology worden
gerekend. Ook Van der Kooi is eraan verwant (hij schreef ook mee aan de bundel Third
Article Theology: A Pneumatological Dogmatics, 2016). In Een weldadige
kracht onderstreept Van der Kooi dat dit impliceert dat ook hedendaagse
ervaringen van de Geest – in bevrijding, genezing en kracht - een bron vormen
voor systematische theologie. Dit vraagt serieuze aandacht van westerse
systematisch theologen voor de wereldwijde kerk en geloofsbeleving in de Global
South, voor bevrijdingstheologie en pentecostale en charismatische
spiritualiteit – niet als godsdienstsociologisch fenomeen, maar als bron van
Godskennis. De Geest doet ons niet alleen de Schrift verstaan, maar spreekt,
onderwijst en intervenieert in het heden (49-52).
Eschatologische spanning
Vervolgens gaat Van der Kooi in twee hoofdstukken dieper in
op de verhouding tussen Geest en Zoon, als fundament voor zijn eigen invulling
van een pneumachristologie. Een geest-christologie kan gezien worden als aanvullend
op een logos-christologie (supplement), als een vervanging (substituut), of als
complementair. Van der Kooi opteert voor een wederzijds complementaire
verhouding: geest-christologie en logos-christologie vullen elkaar wederzijds
aan maar interpreteren elkaar ook. Beide perspectieven kunnen niet losstaan, ze
hebben elkaar nodig. Mooi is hoe Van der Kooi hier de bijdrage van de jezuïtische
theoloog Piet Schoonenberg voor het voetlicht haalt (o.a. 62-65 en 79-82).
Wie navigeert door de theologische debatten rond pneumachristologie
weet hoe precies dit komt. Een kleine afwijking in de koers hier, doet je heel
ergens anders belanden in de soteriologie, ecclesiologie en missiologie. De
implicaties van de christologie voor de geleefde spiritualiteit zijn groot. Van
der Kooi navigeert secuur, met één oog op het kompas van Schrift en traditie, en
de andere op de kustlijn van de geloofspraktijk, waar het allemaal moet landen.
Daarbij is hij zich sterk bewust van de getijdestromingen van tijd en cultuur. Om
de metafoor compleet te maken: hij wil scherp aan de wind zeilen, gedreven door
de windkracht van Gods Geest.
Er is in die theologische debatten rond pneumachristologie
echt iets in het geding, beklemtoont Van der Kooi. Een eenzijdige
logos-christologie, zoals in veel traditionele theologie, neutraliseert de
dramatiek van de verbondsgeschiedenis (84). De traditionele nadruk op het
protologische karakter van het goddelijke leven (“alles ligt vast in Gods
raadsbesluit”) haalt alle spanning, alle eschatologische dynamiek weg uit het
verhaal. “Het bijbelse narratief geeft reden om over God en onze geschiedenis
te denken als over een geschiedenis waarin God met ons meegaat in het leven,
bezig is ons te prikkelen, aan te sporen, uit te nodigen, een toekomst waarin
Gods hele schepping vernieuwd zal zijn binnen te trekken” (91). De Geest is
volop werkzaam in de schepping. En de inwoning van de Geest is “geen stil
samen-zijn” maar een “reddend en herstellend werk”, “uitreikend naar wat niet
is en onmogelijk lijkt” (92).
De wereld is Gods wereld
Aan de hand van Calvijn, Schleiermacher en Kuyper reflecteert
Van der Kooi op die transformerende werking van de Geest in de samenleving. Het
meest verrassend is hier misschien de herwaardering van Schleiermacher. Dat is
mooi. Vooral ook omdat Van der Kooi hem recht doet vanuit zijn eigen tijd en
context, maar dan vervolgens ook scherp de vinger op de zere plekken legt.
In Calvijn en Kuyper bekritiseert Van der Kooi een te scherp
onderscheid tussen algemene en bijzondere genade, tussen schepping en
verlossing (122). In Schleiermacher en Kuyper bekritiseert hij het
cultuuroptimisme (125). Maar beide gezichtspunten wil Van der Kooi wel
binnenboord houden: de Geest werkt wel degelijk transformerend in de schepping
en heel concreet ook samenlevingen en culturen. De hele schepping is Gods
werkelijkheid. Piëtistische, pentecostale of anabaptistische spiritualiteiten
die al te zeer de kerk benadrukken als ‘tegencultuur’ of ‘kolonie van de hemel’,
zijn hem te modernistisch. Vanuit een modern dualisme geven ze de wereld maar
al snel prijs.
Delen in de zalving
Hoofdstuk 7 is wat mij betreft het hart van het boek. Na zes
hoofdstukken nauwgezet voorwerk komt hier in beeld hoe het reddende en
vernieuwende werk van de Geest raakt aan het leven van gelovigen. Hoe worden
wij betrokken in het heil van God? Hoe worden we ook betrokken in de bemiddeling
van dit heil in de wereld?
Van der Kooi bespreekt die bemiddelende rol aan de hand van
het begrip ‘zalving’. Hij grijpt daarbij – net als ik, overigens, in Proeven
en watertanden - terug op Calvijn en de Heidelbergse Catechismus (142). Calvijn
en de Heidelbergse Catechismus verbinden de oudtestamentische zalving aan het
‘drievoudig ambt’ van Christus, als koning, priester en profeet, en in één adem
zegt Zondag 12 dan dat wij als gelovigen deel hebben aan die zalving. Niet
alleen verbindt dit het Nieuwe aan het Oude Testament, het verbindt ook op
radicale wijze het leven van gelovigen aan het leven van Christus, en het
verbindt de Geest aan het menselijke, alledaagse leven (143). Jezus komt heel
dichtbij, als mens die door de Geest is vervuld, en zo als voorbeeld voor
iedere mens. De Geest blijkt bovendien krachtig te werken in het aardse,
lichamelijke bestaan van na de zondeval, dat kennelijk wel degelijk vatbaar is
voor de Geest. Het is de vraag of de reformatoren het allemaal zo bedoelden,
erkent Van der Kooi, maar hier ligt een geweldig theologisch potentieel om ons
leven in de kracht van de Geest te begrijpen. Het is als onbenutte elektrische
bedrading in een nieuwbouwhuis, met een afdekplaatje erop (141).
Dat laatste is een prachtig beeld, dat het leven van
gelovigen onder eschatologische hoogspanning zet! De kracht van de heilige
Geest die in ons leven kan gaan stromen, is de kracht van dezelfde Geest die op
Jezus was toen hij het Koninkrijk van God verkondigde in woorden en werken.
De Geest in het alledaagse
Als in hoofdstuk 8 dan de charismata aan de orde komen, schermt
Van der Kooi dit enerzijds af van een gelijkstellen aan persoonlijke talenten
en aanleg, maar anderzijds bekritiseert hij ook de reductie van het
charisma-begrip in pentecostale tradities, met hun eenzijdige focus op
profetie, genezing en klanktaal (185). Een charisma is “een momentane, van God
gegeven werking door de Geest ten gunste van de gemeente of de wereld”,
definieert hij in navolging van Norbert Baumert (186). Die omschrijving omvat
een breed palet van verschijnselen én ze “opent de ogen voor een bredere
werking van God in de gemeente en in de wereld dan de theologie van de laatste
eeuwen suggereerde” (187).
Het is me uit het hart gegrepen als Van der Kooi zegt dat we
de werkzaamheid van de Geest niet moeten opsluiten in het buitengewone en
spectaculaire – in bijzondere ervaringen van Gods nabijheid en kracht, in
wonderen van genezing en herstel. Gods Geest werkt misschien wel bij uitstek in
het gewone leven en het alledaagse bestaan.
Daarom is hoofdstuk 10, het laatste hoofdstuk, een
belangrijke toevoeging ten opzichte van de oorspronkelijke Amerikaanse uitgave.
Hoofdstuk 10 gaat over “eigendom en duurzaamheid”, ofwel: ecologie en economie.
“Het water in de zee, de lucht die wij inademen, de olie in de zeebodem, het
gas in de bodem van Groningen, de metalen in mijn mobieltje, het luchtruim
boven ons, de kosmische, interstellaire ruimte, de vlucht ganzen die in
formatie overtrekt – van wie is dat allemaal?” (223). Met dit slothoofdstuk is
de cirkel van dit onaffe boek tóch rond: van het kennen van God door de Geest
die ‘beneden’ werkt, tot het geheel van de schepping die niet zomaar ‘natuur’
of ‘kosmos’ is, maar Gods schepping: het is van God en de Geest is erin
aanwezig en werkzaam. Wat wij hier ‘beneden’ tastend - en onder werking van de
Geest - op het spoor komen over ‘boven’, zal concrete uitwerkingen moeten
hebben hoe wij – onder de werking van de Geest – hier ‘beneden’ leven en omgaan
met elkaar en met de planeet.
Kritische noten?
Zijn er ook kritische noten te kraken? Altijd. Op sommige
momenten zou Van der Kooi van mij wel net iets meer mogen zeggen. Bijvoorbeeld
als hij, in lijn met de traditie van de reformatie, een scherp onderscheid maakt
tussen rechtvaardiging (extra nos, buiten ons om, door Christus) en
heiliging (in ons, door inwoning van de Geest). Ik denk dat hier vanuit
pneumatologisch perspectief méér te zeggen is. Is hier werkelijk sprake van
‘imputed righteousness’ of moeten we spreken van ‘imparted rightousness’ en is
ook onze rechtvaardigmaking niet het werk van de Geest? Van der Kooi verwijst
in Een weldadige kracht wel naar Baptized in the Spirit (2006)
van Frank D. Macchia, maar niet naar zijn latere Justified in the Spirit
(2010) en Jesus the Spirit Baptizer (2018). Verwerking daarvan zou verrijkend
kunnen zijn voor wat Van der Kooi ten berde brengt over onze participatie in
Christus.
En het is me uit het hart gegrepen als Van der Kooi zegt dat
goede theologie ertoe dient “om niet over het werk van God in het alledaagse
leven heen te kijken én voor het buitengewone dankbaar te zijn”(182). Dat ‘alledaagse
leven’ is weerbarstig en, zonder al te somber te willen klinken, vol van
lijden. Over dat lijden, de blijvende gebrokenheid en het niet-ervaren van God,
had ik graag meer willen lezen – wat als we God helemaal niet ervaren in dat
alledaagse leven, als we butsen en blauwe plekken oplopen in het leven en we in
onze ‘donkere nacht’ soms nog maar weinig kunnen bespeuren van een weldadige
kracht?
En anderzijds lijkt het ‘buitengewone’ nu wel heel weinig
ruimte te krijgen, alsof het nauwelijks verwacht mag te worden in het midden
van de christelijke gemeente. De uitingen van bijzondere kracht, waarover
Paulus spreekt, de gaven om te genezen, om wonderen te verrichten, om te
profeteren en om in klanktaal te spreken (1 Korintiërs 12) verdwijnen iets te
veel naar de achtergrond.
Maar dat zijn toch vooral accenten en praktische
uitwerkingen, reflectiewerk dat altijd in beweging blijft – het verhaal is nog
niet af, “God zelf is nog niet aan het eind van zijn wegen” (249). Een
weldadige kracht is een uiterst behulpzaam boek dat trefzekere lijnen trekt
en goede verstaanskaders aanreikt voor theologie en geloofspraktijk.
Eerder gepubliceerd op Theologie.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.