maandag 13 oktober 2025

Een weldadige kracht is een onaf boek

Het boek Een weldadige kracht van Kees van der Kooi is niet af. Hij zegt het zelf, in de epiloog (249).
Het kan ook helemaal niet af zijn, omdat het gaat over het Koninkrijk van God dat immers komende is: we zijn nog onderweg. Op weg naar de voleinding bevinden we ons in het krachtenveld van de Geest, maar er zijn ook tegenkrachten. Het verhaal is volop in ontwikkeling, nieuwe hoofdstukken worden geopend.
Alleen al dit eschatologische perspectief maakt Een weldadige kracht tot een spannend en belangrijk boek voor iedereen die meer wil begrijpen van het werk van Gods Geest.

 

God is een durfinvesteerder, zegt Van der Kooi met een gewaagd beeld (249). En wij zijn de franchise-holders van zijn nieuwe onderneming. De boel dreigt over de kop te gaan, maar deze ondernemer houdt vol, tegen weerstand in. Hij neemt nieuwe initiatieven en doet steeds weer nieuwe investeringen. De Geest is in dit onstuimige verhaal “een onrust stokende kracht, die onderbreekt, ontregelt, doorbreekt, verstrooit, naar Gods Koninkrijk toe trekt” (250). De Geest is ook degene die nieuwe mogelijkheden opent in hopeloze situaties, die lucht geeft, die in de weerbarstigheid van het bestaan tastbaar wordt als een weldadige kracht ten leven.

Een weldadige kracht is geen voorspelbaar boek over “persoon en werk van de heilige Geest”, zoals veel boeken over de Geest die hun vertrekpunt nemen bij de uitstorting van de Geest met Pinksteren, alsof de pneumatologie een aanhangsel is bij de christologie. Het is evenmin een kabbelend boek, zoals veel boeken die de Geest reduceren tot een gestaag opwaarts verhaal van schepping tot nieuwe schepping, alsof de Geest niet meer is dan een universele energie. Er staat werkelijk iets op het spel. Er woedt een strijd van Genesis tot Openbaring. Het gaat niet om individueel zielsbehoud of hoogstpersoonlijke geestelijke ervaringen, maar de hele kosmos is in het geding. God zelf stort zich uit om zijn schepping te bevrijden en genezen en tot vervulling te laten komen. Te midden van het tumult breekt dan soms zomaar licht door, “genadig licht, vrede, waarheid, gerechtigheid, daden van liefde, midden in het leven” (250).

 

Zorgvuldige theologie

Van der Kooi is geen veelschrijver die met sweeping statements de aandacht trekt. Dit is theologie voor de fijnproever. Het vraagt aandachtige lezing. Wie daar de tijd voor neemt, de taal proeft en de nuances weegt, komt rijke inzichten op het spoor. Bijna ongemerkt zegt Van der Kooi wel degelijk grote dingen, hij maakt radicale keuzes en reikt spannende implicaties aan.

Van der Kooi was ooit de reden dat ik voor de Vrije Universiteit koos om theologie te studeren. Een systematisch theoloog die ook theoloog van de charismatische vernieuwing was, daarvan wilde ik leren. Zijn zorgvuldige colleges hebben me gevormd. Toen ik mijn promotieonderzoek bij hem begon, werkte Van der Kooi aan de Warfield Lectures die hij in Princeton gaf (2014) en die werden uitgegeven als This Incredibly Benevolent Force (2018). Een weldadige kracht is daarvan de Nederlandse bewerking - herzien en uitgebreid met nieuwe hoofdstukken. Die vorming klinkt door in mijn boek Proeven en watertanden, over de charismatische vernieuwing van New Wine. In de colleges die ik de afgelopen jaren gaf aan de Theologische Universiteit Utrecht en het Evangelisch College, kwam This Incredibly Benevolent Force steevast aan de orde. In de nascholingscursus Charismatische vernieuwing (PThU en TUU) geven we voortaan Een weldadige kracht op als verplichte literatuur. Het is zorgvuldige theologie die verder helpt.

 

Ervaringen als bron

Wat Van der Kooi doet in zijn methodologische hoofdstuk is belangrijk. Hij steekt af bij de christologie, God laat zich immers kennen in Jezus Christus. Daarbij kiest hij niet voor een christologie ‘van boven’ óf ‘van beneden’, want we komen God op het spoor door de Geest en de Geest werkt ‘beneden’. Zo kom je op een ‘openbaringstheologie-van-beneden’ (41).

Deze zienswijze wordt vertegenwoordigd door de zogenaamde Third Article Theologie (TAT), die het geheel van de theologie benadert door de lens van de pneumatologie (het derde artikel van de geloofsbelijdenis van Nicea) en van daaruit dan ook steeds de verbinding legt met het tweede en eerste artikel (de Zoon en de Vader). Theologen als Myk Habets, Amos Yong, Thomas Weinandy en Frank Macchia kunnen tot deze Third Article Theology worden gerekend. Ook Van der Kooi is eraan verwant (hij schreef ook mee aan de bundel Third Article Theology: A Pneumatological Dogmatics, 2016). In Een weldadige kracht onderstreept Van der Kooi dat dit impliceert dat ook hedendaagse ervaringen van de Geest – in bevrijding, genezing en kracht - een bron vormen voor systematische theologie. Dit vraagt serieuze aandacht van westerse systematisch theologen voor de wereldwijde kerk en geloofsbeleving in de Global South, voor bevrijdingstheologie en pentecostale en charismatische spiritualiteit – niet als godsdienstsociologisch fenomeen, maar als bron van Godskennis. De Geest doet ons niet alleen de Schrift verstaan, maar spreekt, onderwijst en intervenieert in het heden (49-52).

 

Eschatologische spanning

Vervolgens gaat Van der Kooi in twee hoofdstukken dieper in op de verhouding tussen Geest en Zoon, als fundament voor zijn eigen invulling van een pneumachristologie. Een geest-christologie kan gezien worden als aanvullend op een logos-christologie (supplement), als een vervanging (substituut), of als complementair. Van der Kooi opteert voor een wederzijds complementaire verhouding: geest-christologie en logos-christologie vullen elkaar wederzijds aan maar interpreteren elkaar ook. Beide perspectieven kunnen niet losstaan, ze hebben elkaar nodig. Mooi is hoe Van der Kooi hier de bijdrage van de jezuïtische theoloog Piet Schoonenberg voor het voetlicht haalt (o.a. 62-65 en 79-82).

Wie navigeert door de theologische debatten rond pneumachristologie weet hoe precies dit komt. Een kleine afwijking in de koers hier, doet je heel ergens anders belanden in de soteriologie, ecclesiologie en missiologie. De implicaties van de christologie voor de geleefde spiritualiteit zijn groot. Van der Kooi navigeert secuur, met één oog op het kompas van Schrift en traditie, en de andere op de kustlijn van de geloofspraktijk, waar het allemaal moet landen. Daarbij is hij zich sterk bewust van de getijdestromingen van tijd en cultuur. Om de metafoor compleet te maken: hij wil scherp aan de wind zeilen, gedreven door de windkracht van Gods Geest.

Er is in die theologische debatten rond pneumachristologie echt iets in het geding, beklemtoont Van der Kooi. Een eenzijdige logos-christologie, zoals in veel traditionele theologie, neutraliseert de dramatiek van de verbondsgeschiedenis (84). De traditionele nadruk op het protologische karakter van het goddelijke leven (“alles ligt vast in Gods raadsbesluit”) haalt alle spanning, alle eschatologische dynamiek weg uit het verhaal. “Het bijbelse narratief geeft reden om over God en onze geschiedenis te denken als over een geschiedenis waarin God met ons meegaat in het leven, bezig is ons te prikkelen, aan te sporen, uit te nodigen, een toekomst waarin Gods hele schepping vernieuwd zal zijn binnen te trekken” (91). De Geest is volop werkzaam in de schepping. En de inwoning van de Geest is “geen stil samen-zijn” maar een “reddend en herstellend werk”, “uitreikend naar wat niet is en onmogelijk lijkt” (92).

 

De wereld is Gods wereld

Aan de hand van Calvijn, Schleiermacher en Kuyper reflecteert Van der Kooi op die transformerende werking van de Geest in de samenleving. Het meest verrassend is hier misschien de herwaardering van Schleiermacher. Dat is mooi. Vooral ook omdat Van der Kooi hem recht doet vanuit zijn eigen tijd en context, maar dan vervolgens ook scherp de vinger op de zere plekken legt.

In Calvijn en Kuyper bekritiseert Van der Kooi een te scherp onderscheid tussen algemene en bijzondere genade, tussen schepping en verlossing (122). In Schleiermacher en Kuyper bekritiseert hij het cultuuroptimisme (125). Maar beide gezichtspunten wil Van der Kooi wel binnenboord houden: de Geest werkt wel degelijk transformerend in de schepping en heel concreet ook samenlevingen en culturen. De hele schepping is Gods werkelijkheid. Piëtistische, pentecostale of anabaptistische spiritualiteiten die al te zeer de kerk benadrukken als ‘tegencultuur’ of ‘kolonie van de hemel’, zijn hem te modernistisch. Vanuit een modern dualisme geven ze de wereld maar al snel prijs.

 

Delen in de zalving

Hoofdstuk 7 is wat mij betreft het hart van het boek. Na zes hoofdstukken nauwgezet voorwerk komt hier in beeld hoe het reddende en vernieuwende werk van de Geest raakt aan het leven van gelovigen. Hoe worden wij betrokken in het heil van God? Hoe worden we ook betrokken in de bemiddeling van dit heil in de wereld?

Van der Kooi bespreekt die bemiddelende rol aan de hand van het begrip ‘zalving’. Hij grijpt daarbij – net als ik, overigens, in Proeven en watertanden - terug op Calvijn en de Heidelbergse Catechismus (142). Calvijn en de Heidelbergse Catechismus verbinden de oudtestamentische zalving aan het ‘drievoudig ambt’ van Christus, als koning, priester en profeet, en in één adem zegt Zondag 12 dan dat wij als gelovigen deel hebben aan die zalving. Niet alleen verbindt dit het Nieuwe aan het Oude Testament, het verbindt ook op radicale wijze het leven van gelovigen aan het leven van Christus, en het verbindt de Geest aan het menselijke, alledaagse leven (143). Jezus komt heel dichtbij, als mens die door de Geest is vervuld, en zo als voorbeeld voor iedere mens. De Geest blijkt bovendien krachtig te werken in het aardse, lichamelijke bestaan van na de zondeval, dat kennelijk wel degelijk vatbaar is voor de Geest. Het is de vraag of de reformatoren het allemaal zo bedoelden, erkent Van der Kooi, maar hier ligt een geweldig theologisch potentieel om ons leven in de kracht van de Geest te begrijpen. Het is als onbenutte elektrische bedrading in een nieuwbouwhuis, met een afdekplaatje erop (141).

Dat laatste is een prachtig beeld, dat het leven van gelovigen onder eschatologische hoogspanning zet! De kracht van de heilige Geest die in ons leven kan gaan stromen, is de kracht van dezelfde Geest die op Jezus was toen hij het Koninkrijk van God verkondigde in woorden en werken.

 

De Geest in het alledaagse

Als in hoofdstuk 8 dan de charismata aan de orde komen, schermt Van der Kooi dit enerzijds af van een gelijkstellen aan persoonlijke talenten en aanleg, maar anderzijds bekritiseert hij ook de reductie van het charisma-begrip in pentecostale tradities, met hun eenzijdige focus op profetie, genezing en klanktaal (185). Een charisma is “een momentane, van God gegeven werking door de Geest ten gunste van de gemeente of de wereld”, definieert hij in navolging van Norbert Baumert (186). Die omschrijving omvat een breed palet van verschijnselen én ze “opent de ogen voor een bredere werking van God in de gemeente en in de wereld dan de theologie van de laatste eeuwen suggereerde” (187).

Het is me uit het hart gegrepen als Van der Kooi zegt dat we de werkzaamheid van de Geest niet moeten opsluiten in het buitengewone en spectaculaire – in bijzondere ervaringen van Gods nabijheid en kracht, in wonderen van genezing en herstel. Gods Geest werkt misschien wel bij uitstek in het gewone leven en het alledaagse bestaan.

Daarom is hoofdstuk 10, het laatste hoofdstuk, een belangrijke toevoeging ten opzichte van de oorspronkelijke Amerikaanse uitgave. Hoofdstuk 10 gaat over “eigendom en duurzaamheid”, ofwel: ecologie en economie. “Het water in de zee, de lucht die wij inademen, de olie in de zeebodem, het gas in de bodem van Groningen, de metalen in mijn mobieltje, het luchtruim boven ons, de kosmische, interstellaire ruimte, de vlucht ganzen die in formatie overtrekt – van wie is dat allemaal?” (223). Met dit slothoofdstuk is de cirkel van dit onaffe boek tóch rond: van het kennen van God door de Geest die ‘beneden’ werkt, tot het geheel van de schepping die niet zomaar ‘natuur’ of ‘kosmos’ is, maar Gods schepping: het is van God en de Geest is erin aanwezig en werkzaam. Wat wij hier ‘beneden’ tastend - en onder werking van de Geest - op het spoor komen over ‘boven’, zal concrete uitwerkingen moeten hebben hoe wij – onder de werking van de Geest – hier ‘beneden’ leven en omgaan met elkaar en met de planeet.

 

Kritische noten?

Zijn er ook kritische noten te kraken? Altijd. Op sommige momenten zou Van der Kooi van mij wel net iets meer mogen zeggen. Bijvoorbeeld als hij, in lijn met de traditie van de reformatie, een scherp onderscheid maakt tussen rechtvaardiging (extra nos, buiten ons om, door Christus) en heiliging (in ons, door inwoning van de Geest). Ik denk dat hier vanuit pneumatologisch perspectief méér te zeggen is. Is hier werkelijk sprake van ‘imputed righteousness’ of moeten we spreken van ‘imparted rightousness’ en is ook onze rechtvaardigmaking niet het werk van de Geest? Van der Kooi verwijst in Een weldadige kracht wel naar Baptized in the Spirit (2006) van Frank D. Macchia, maar niet naar zijn latere Justified in the Spirit (2010) en Jesus the Spirit Baptizer (2018). Verwerking daarvan zou verrijkend kunnen zijn voor wat Van der Kooi ten berde brengt over onze participatie in Christus.

En het is me uit het hart gegrepen als Van der Kooi zegt dat goede theologie ertoe dient “om niet over het werk van God in het alledaagse leven heen te kijken én voor het buitengewone dankbaar te zijn”(182). Dat ‘alledaagse leven’ is weerbarstig en, zonder al te somber te willen klinken, vol van lijden. Over dat lijden, de blijvende gebrokenheid en het niet-ervaren van God, had ik graag meer willen lezen – wat als we God helemaal niet ervaren in dat alledaagse leven, als we butsen en blauwe plekken oplopen in het leven en we in onze ‘donkere nacht’ soms nog maar weinig kunnen bespeuren van een weldadige kracht?

En anderzijds lijkt het ‘buitengewone’ nu wel heel weinig ruimte te krijgen, alsof het nauwelijks verwacht mag te worden in het midden van de christelijke gemeente. De uitingen van bijzondere kracht, waarover Paulus spreekt, de gaven om te genezen, om wonderen te verrichten, om te profeteren en om in klanktaal te spreken (1 Korintiërs 12) verdwijnen iets te veel naar de achtergrond.

Maar dat zijn toch vooral accenten en praktische uitwerkingen, reflectiewerk dat altijd in beweging blijft – het verhaal is nog niet af, “God zelf is nog niet aan het eind van zijn wegen” (249). Een weldadige kracht is een uiterst behulpzaam boek dat trefzekere lijnen trekt en goede verstaanskaders aanreikt voor theologie en geloofspraktijk.


Eerder gepubliceerd op Theologie.nl.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.