Wie
leeft als volgeling van Jezus, blijft zich vol verwachting uitstrekken naar het
heil van Gods Koninkrijk en is tegelijk niet verbaasd als dit heil nog
onzichtbaar blijft en op zich laat wachten.
[Wordt Gods Koninkrijk zichtbaar in het leven hier en nu, of blijft het verborgen? De redactie van OnderWeg (NGK/GKv) nodigde Wim van der Schee en mij uit hierover een artikel te schrijven, n.a.v. onze eerdere blog-discussie over N.T. Wright en New Wine (op de blog van Jos Douma). Hier vind je mijn volledige bijdrage aan OnderWeg nr.10 (mei 2015) - met voetnoten en een kader over N.T. Wright en New Wine: "Genezings- en bevrijdingsbediening horen thuis in elke kerk".]
“Heer, leer ons bidden” vragen de
discipelen, en Jezus leert hen het gebed dat in het Engels “the Lord’s prayer”
wordt genoemd maar dat wij terecht kennen als het “Onze Vader”: het gebed van
dochters en zoons van de vader (Lukas 11:1-13; Mattheus 6:9-13). Dat Jezus zijn
volgelingen leert om God aan te spreken als “Vader”, is een niet mis te
verstaan signaal voor zijn Joodse tijdgenoten, zo leerde ik van
nieuwtestamenticus N.T. Wright. Iedere Jood, legt Wright uit, zal onmiddellijk
gedacht hebben aan de eerste keer dat YHWH zich expliciet openbaarde als
“Vader” van Israël: als Hij zijn volk bevrijdt uit de onderdrukking in Egypte
en in de vrijheid leidt - slaven worden dochters en zonen van God (Exodus
4:22-23). En ze zullen onmiddellijk ook gedacht hebben aan Gods belofte aan
David, dat uit zijn geslacht een koning zou voortkomen die over Gods volk zou
regeren en wiens Koninkrijk het volle leven zou brengen: heelheid, recht,
voorspoed, shalom. Over deze koning zei
God: Ik zal zijn vader zijn en hij mijn zoon (2 Samuel 7:14). Jezus begreep
zijn bediening in het licht van deze beide beloften en het zal zijn tijdgenoten
niet zijn ontgaan: Jezus roept hen op zich klaar te maken voor een nieuwe
exodus en de komst van het Koninkrijk van God.[i]
Heelheid van leven
Als God als koning gaat regeren, breekt
zijn heil door in de wereld: volheid van leven. “Ik ben gekomen om het leven te
brengen in al zijn volheid”, belooft Jezus (Johannes 10:10). En aan het begin
van zijn publieke optreden maakt hij met de profetie van Jesaja 61 duidelijk
wat dit betekent: Hij heeft de Geest ontvangen om armen het goede nieuws te
brengen, verslagenen van hart hoop te bieden, aan gevangenen hun vrijlating
bekend te maken, blinden te genezen en gebondenen te bevrijden (Lukas 4:18-21). En dit is
precies wat Jezus vervolgens doet: Hij geneest zieken, drijft kwade machten
uit, houdt maaltijd met de verworpenen in de samenleving en herstelt mensen in
hun relaties met elkaar en met God. Zijn “tekenen en wonderen” zijn niet
bedoeld als bewijs van zijn goddelijkheid, als een soort “special effects”, maar
ze brengen in alle concreetheid het heil van Gods regering: leven zoals de
Schepper het leven heeft bedoeld. Het gebroken leven op aarde wordt heel gemaakt:
rechtgezet, genezen, bevrijd en hersteld, in al zijn facetten. Dit is wat er
gebeurt als God als koning gaat regeren.[ii]
Jezus begrijpt wat het betekent om “zoon
van de Vader” te zijn. Namelijk: in gehoorzaamheid betrokken te zijn in het
heelmakende werk van de Vader (Johannes 5:19-20). Voor hemzelf betekent dit de
weg naar het kruis om te sterven voor de zonden van de wereld. Maar ook zijn
volgelingen zullen als kinderen van de Vader in gehoorzaamheid hun leven moeten
afleggen en hun kruis op zich moeten nemen. “Wat ik voor jullie heb gedaan”,
zegt hij tegen zijn volgelingen, “moeten jullie ook doen” (Johannes 13:15-16). En
Hij zendt hen de wereld in – eerst de 12, dan de 70, en dan al zijn volgelingen
tot aan de voltooiing van de wereld (Matteüs 28: 18-20) - om als kinderen en
erfgenamen betrokken te zijn in het werk van de Vader en zijn Koninkrijk te
verkondigen: zieken te genezen, gebondenen te bevrijden, herstel en verzoening
te brengen. “Zoals de Vader mij zendt, zend ik ook jullie” (Johannes 20:21).
Mysterie van het Koninkrijk
Als Jezus opstaat uit de dood, is
duidelijk dat het Koninkrijk van God daadwerkelijk is gekomen: de dood is
overwonnen. Maar meteen is ook duidelijk dat de komst van het Koninkrijk niet
samenvalt met het einde der tijden, zoals de profetieën hadden gesuggereerd. De
volgelingen van Jezus moeten zich hervinden, nu Gods toekomst inbreekt terwijl
de tegenwoordige tijd nog voortraast en de wereld onverminderd in de greep
lijkt van het kwaad.[iii] Paulus
– de eerste “theoloog” van de christelijke gemeente – probeert dit in zijn
brieven onder woorden te brengen, als hij spreekt over de “toekomstige eeuw”
die is aangebroken terwijl de “tegenwoordige boze tijd” nog voortduurt.[iv]
De doorbraak van het Koninkrijk van God is wel begonnen, maar het Koninkrijk is
duidelijk nog niet vervuld.
De gemeente van Jezus Christus bevindt
zich voortdurend in dit spanningsveld: het Koninkrijk is gekomen en het is
komende, het is er nog niet en toch ook wel. Het ene moment lijkt het
verborgen, het andere moment breekt het krachtig in. De tegenwoordigheid van het
Koninkrijk is een mysterie.
De apostelen ervaren dit volop, als ze
handen opleggen en zieken worden genezen, als mensen vervuld worden met de
heilige Geest en er gemeenschappen ontstaan die rechtdoen en trouw betrachten,
die omzien naar armen en verstotenen, en allerlei culturele en sociale
scheidslijnen doorbroken worden omdat iedereen gedoopt is in één Geest – en
tegelijk genezing ook uitblijft, gelovigen sterven, er onderlinge onenigheid
is, en de prille gemeente onderdrukt en vervolgd wordt.
In de twintig eeuwen die volgen, blijft
dit de ervaring van de christelijke gemeente. Waar de komst van het Koninkrijk
wordt verkondigd, worden levens aangeraakt en omgekeerd. Mensen die geestelijk
dood waren worden opgewekt in een nieuw leven in Christus, slaven van de zonde
worden dochters en zonen van de Vader. En ja, zieken worden genezen en boze
geesten uitgeworpen, gebondenen worden bevrijd van machten van zonde en kwaad, mensen
staan op tegen onrecht en onderdrukking, tegen economische uitbuiting en
sociale uitsluiting, er wordt recht gedaan en vrede gesticht en Gods toekomst wordt
zichtbaar in de wereld - en zo ongelooflijk vaak blijft Gods toekomst
schrijnend uit…. Zo ongelooflijk vaak bidden we tegen de klippen op maar blijft
genezing uit, woekert het geweld en het onrecht door, voelen we helemaal niks
van Gods nabijheid, blijft het tobben en ploeteren, blijkt de wereld diep
verkankerd door het kwaad – niet in de laatste plaats het kwaad in ons eigen
hart. Zo ongelooflijk vaak slaat de “tegenwoordige boze tijd” ons met vlakke
hand in het gezicht. Het kwaad raast voort en gaat tekeer als een briesende
leeuw (1 Petrus 5:8).
Spanningsveld
Steeds weer blijkt het lastig voor
gelovigen om in dit spanningsveld te blijven staan. Telkens weer zijn er
christenen die de toekomst het heden willen binnentrekken, alsof de hemel al op
aarde is gekomen en het heil van het Koninkrijk in alle volheid “beschikbaar”
is voor wie gelooft. Wie gelooft, hoeft niet te lijden, niet ziek te zijn, niet
langer in armoede te leven. “Health and wealth” kan in Jezus’ naam worden
“geclaimd”, het Evangelie betekent “prosperity” en een “succesvol” leven. Neo-pentecostals
en hypercharismatici die dit beweren, hebben weinig begrepen van Jezus’ woorden
over jezelf verloochenen en je kruis opnemen, over delen in zijn lijden.[v]
Ze gaan voorbij aan de realiteit van de gebrokenheid van een schepping die
zucht onder de macht van de zonde en het kwaad.
En telkens weer zijn er christenen die de
spanning proberen op te heffen door het Koninkrijk van God te verbannen naar de
toekomst, alsof het heil nog geen enkele gestalte krijgt in de wereld. Alsof
het tegenwoordige heil eigenlijk alleen de belofte is dat je er “straks bij mag
zijn” – het heil van Christus als toegangskaartje voor de hemel en straks de
nieuwe aarde. Wie dit beweert, heeft weinig begrepen van Jezus’ woorden dat het
Koninkrijk in Hem in de wereld gekomen is.[vi]
Volgens het Nieuwe Testament is het
Koninkrijk begonnen maar nog niet voleindigd en de christelijke gemeente leeft als
het ware “tussen de tijden”. Ze leeft van de “krachten van de toekomende eeuw”,
en mag al proeven van het heil van die toekomende eeuw (in termen van
heelmaking: verzoening, gerechtigheid, herstel, genezing), terwijl de machten
van de tegenwoordige eeuw nog voortwoekeren en er nog geen einde is gekomen aan
onrecht, lijden, ziekte en dood (Hebreeën 6:5).[vii]
Christenen die leven vanuit dit spanningsveld van het Koninkrijk, zullen zich
vol verwachting blijven uitstrekken naar het heil van het Koninkrijk en
tegelijk niet verbaasd zijn als het nog onzichtbaar blijft en op zich laat
wachten.[viii]
Geen noodaggregaat maar voorschot
Is het Koninkrijk alleen “verborgen” sinds
we het zonder de aardse Jezus moeten stellen? Dat geloof ik niet. De hemelvaart
van Jezus was geen “terugtrekkende beweging” van God, in afwachting van betere
tijden, maar een overtreffende trap in de heilsgeschiedenis: vanaf nu zou het verhaal
een hogere vlucht gaan nemen! “Wie op mij vertrouwt zal dezelfde werken doen
die ik heb gedaan, en zelfs grotere werken dan deze”, had Jezus gezegd
(Johannes 14: 12). Jezus ging naar de hemel om er aan de rechterhand van de
Vader te worden geplaatst en alle macht en autoriteit over hemel en aarde te
ontvangen, en vervolgens de Geest uit te storten in zijn volgelingen, zodat in
hen en door hen heen het Koninkrijk baan zou breken over de hele aarde
(Johannes 15: 26-27; 16: 7-15).
De Geest is géén noodaggregaat om de
duistere “tussentijd” tussen Jezus’ hemelvaart en wederkomst te overbruggen, alsof
er in die tijd eigenlijk niets wezenlijks gebeurt in de heilsgeschiedenis. Door
de Geest woont God al daadwerkelijk in mensen: dit is het begin van Gods nieuwe
schepping, als God op aarde zal wonen en “alles in allen” zal zijn (1
Korintiërs 15: 28; Openbaring 21: 1-5). In het Nieuwe Testament wordt de
uitgestorte Geest de “eersteling” (aparchē)
genoemd, de eerste vrucht van de nieuwe oogst van de eindtijd (Romeinen 8:23).
De eindtijd is dus al begonnen! De Geest wordt ook “voorschot” (arrabōn) van de eschatologische
werkelijkheid genoemd (2 Korintiërs 1:22; Efeziërs 1:14). Dat is meer dan een
“onderpand” of een “schuldbekentenis” waarmee je te zijner tijd aanspraak kunt
maken op de daadwerkelijke “erfenis” van het Koninkrijk. Een voorschot is een
eerste aanbetaling: het is daadwerkelijk vast een gedeelte van de erfenis. [ix]
Het verbijsterende is dat in het Nieuwe
Testament ook de christelijke gemeente wordt aangeduid als “eersteling” van de
nieuwe schepping (Jakobus 1:18; Openbaring 14:4). In alle gebrekkigheid en
zwakheid, en gehinderd door de macht van de zonde die nog woekert in onze
harten en in de hele schepselmatige werkelijkheid, is de gemeente daadwerkelijk
het begin van Gods toekomst: hier breekt het toekomstige heil van Gods
Koninkrijk door in het heden.
God heeft zijn hele schepping op het oog
en de Geestvervulde gemeente is als “eersteling” geroepen om het heil aan de
wereld te brengen – net als Jezus in de kracht van de Heilige Geest. “Jullie
zijn het licht voor de wereld”, zegt Jezus (Matteüs 5: 14). “Jullie hebben de
Geest van zoonschap ontvangen”, zegt Paulus, en als kinderen en erfgenamen zijn
wij “medewerkers van God” en “ambassadeurs” van de nieuwe schepping (Romeinen
8:15; 1 Korintiërs 3: 9; 5: 17-21). Als kinderen van de Vader – in de Zoon en
door de Geest – worden wij betrokken in het werk van de Vader: de doorbraak van
zijn Koninkrijk.[x] Als wij
het “Onze Vader” bidden en God aanspreken als “zonen en erfgenamen”, dan betekent
dit dat wij in navolging van Jezus ons leven in gehoorzaamheid overgeven en ons
toewijden aan het werk van de Vader in de wereld: “Laat uw Koninkrijk komen en
uw wil op aarde worden gedaan – in mij,
en door mij heen.”
Leef het uit!
Ik geloof niet dat we daarbij onderscheid
moeten maken tussen heil als recht en trouw enerzijds en als innerlijke en
lichamelijke genezing en bevrijding anderzijds. Op grond waarvan zouden we zo’n
onderscheid maken? Op grond van wat de Bijbel ons leert over Gods heil en hoe
dit door de Geest gestalte krijgt in de wereld, of op grond van persoonlijke
ervaringen? De charismatische vernieuwing krijgt nogal eens het verwijt dat ze
zich te veel laat leiden door individuele ervaringen - en vaak is dat verwijt
terecht. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat niet het Woord van
God maar eigen ervaring leidend is, wanneer anderen onderscheid maken tussen de
zogenaamde “bijzondere” gaven en werkingen van de Geest en andere aspecten van
Gods doorbrekende heil. Nu vind ik dat we ervaringen binnen de wereldwijde kerk
– van zowel Gods “verborgenheid” als van zijn “zelfopenbaring” - serieus moeten
nemen en zouden moeten verwerken in onze theologie. Maar als het gaat om ons
verstaan van Gods heil en hoe dit gestalte krijgt in de wereld zouden we het
spreken van de Bijbel niet moeten willen aanpassen aan onze ervaring, maar onze
ervaringen en geloofspraktijken moeten herijken aan wat de Bijbel ons
voorhoudt: Dit mag je verwachten, en dit is je roeping in de wereld en voor de
wereld.
Wat me bijzonder aanspreekt in N.T.
Wright, is dat hij in alle nuchterheid alle aspecten van het heil bij elkaar
houdt, inclusief sociale gerechtigheid en genezing – door artsen of door gebed.
Hij maakt duidelijk hoe christenen geroepen zijn dit allesomvattende heil te
verkondigen en het Koninkrijk van God als het ware “uit te leven”. Wright staat
niet bekend als een charismatisch theoloog, maar voor hem is het volstrekt
vanzelfsprekend dat de bedieningen van genezing en bevrijding van kwade machten
thuishoren in elke lokale gemeente (zie kader). In een preek die hij in 2006
hield in Durham Cathedral, verwoordt hij wat steeds doorklinkt in zijn werk:
Gods heil omvat de heelmaking van zijn hele schepping, en wij worden daar
actief in betrokken, hier en nu:
“Er loopt een pelgrimsweg van het kruis
en het lege graf regelrecht naar Gods nieuwe schepping, en wij zijn geroepen om
die weg te gaan. Het is de Heilige Weg, de weg van genezing en hoop. Het werk
van genezing is een van de belangrijkste wegwijzers langs de weg naar Gods
nieuwe schepping. Het is meer dan een wegwijzer: Het is een stukje van de
nieuwe schepping die ons in het heden tegemoet komt. Het is een heus voorschot,
een voorsmaak, van de nieuwe schepping waarin alle kwaad zal zijn rechtgezet,
elke pijn zal zijn genezen en God alle tranen uit alle ogen zal wissen.””[xi]
Kader:
Tom Wright: Genezings- en bevrijdingsbediening horen thuis in elke kerk
Toen N.T. Wright afgelopen najaar op de
Theologische Universiteit Kampen was, vroeg ik hem naar de charismatische
vernieuwing van New Wine. New Wine vertaalt het “doen van de werken van het
Koninkrijk” niet alleen in termen van sociale gerechtigheid, maar ook in
bijvoorbeeld bedieningen van genezing en bevrijding, terwijl Wright niet bekend
staat als charismatisch theoloog. Hoe kijkt hij aan tegen New Wine?
“Onze
theologieën van het Koninkrijk komen behoorlijk op hetzelfde neer”, reageerde Wright.
“En New Wine heeft natuurlijk gelijk dat de bedieningen van genezing en
bevrijding thuishoren in de missie van elke kerk. Dat is ook altijd zo geweest,
door de hele geschiedenis van de kerk heen. De bediening van genezing is
onlosmakelijk verbonden met het priesterschap van alle gelovigen en de opdracht
die we hebben om voorbede te doen (“intercession”). We moeten niet afzien van
de bediening van genezing omdat we bang zijn teleurgesteld te worden. Je mag
altijd verwachten dat God het onverwachte doet.”
Bidt Wright zelf om genezing en
bevrijding? “Natuurlijk. Toen ik bisschop van Durham was, bad ik regelmatig
onder handoplegging met en voor zieken in de parochie. Genezing hoort bij het
Koninkrijk van God. Ik heb meegemaakt dat mensen genezen werden op gebed. Ik
herinner me een jonge vrouw die ernstig ziek was en volgens de artsen nog maar
enkele dagen te leven zou hebben. We hebben met haar gebeden en ze genas
volledig. Maar vaak blijft genezing uit. Het Koninkrijk is aangebroken maar nog
niet vervuld.”
In Durham werkte Wright als bisschop ook
samen met een team dat bevrijdingspastoraat deed. “Soms hadden we in het
reguliere pastoraat contact met mensen die te maken hadden met demonische
manifestaties, of met occulte gebeurtenissen in hun huis of directe omgeving.
Dan verwezen we door naar dit team. Vanuit ons moderne rationalistische dingen
hebben we moeite met zoiets als demonie of exorcisme, maar het is een voluit
Bijbelse bediening. Het vraagt om een voorzichtige en zorgvuldige benadering.
Maar demonie is uiterst reëel.”
Zie ook:
Footnotes:
[i] N.T. Wright, The Lord and His Prayer (London: SPCK, 1996) en How God became King (London: SPCK, 2012)
[ii] Vergelijk G. van den Brink en C. van der
Kooi, Christelijke dogmatiek
(Zoetermeer: Boekencentrum, 2012), 396, 411, 413-420
[iii] N.T. Wright, The Resurrection of the Son of God (Minneapolis: Fortress Press,
2003)
[iv] Vergelijk James Dunn, The Theology of Paul the Apostle (Grand
Rapids: Grand Rapids, Eerdmans, 1998) en Herman Ridderbos, Paulus. Ontwerp van zijn theologie (Kampen: Kok, 1966)
[v] Vergelijk Bernhard Reitsema, ‘Health,
Wealth and Prosperity: A Biblical-Theological Reflection’, in: C. van der Kooi
(red.), Evangelical Theology in Transition (Amsterdam: VU University
Press), 2012, 164-181
[vi] Vergelijk Herman Ridderbos, De komst van het Koninkrijk. Jezus’
prediking volgens de synoptische Evangeliën (Kampen: Kok, 1950) en de
inaugurele rede van J.P Versteeg, ‘Het heden van de toekomst’ (Kampen: Kok,
1969)
[vii] Vergelijk Ridderbos (1950), 102-111.
[viii]
Vergelijk Derek J. Morphew, Breakthrough. Discovering the Kingdom
(Cape Town: Vineyard Publishing, 1991), 83-84
[ix]
Vergelijk Benno van den Toren,
‘De gemeente als begin van de oogst’, Geestkracht:
Bulletin voor Charismatische Theologie, 66 (2010), 13-21, en Van den Brink
en Van der Kooi, Christelijke dogmatiek,
450-451
[x] Vergelijk Jan Veenhof, ‘Medewerkers van God. K. Schilder over plaats
en taak van de mens in het handelen van God’, Achter den tijd. Opstellen
aangeboden aan Dr. G. Puchinger (Haarlem: Aca-Media, 1986), 139-154
[xi] N.T.
Wright, preek gehouden in Durham
Cathedral, september 2006, getiteld The
Road to New Creation.
No comments:
Post a Comment