Wednesday 17 May 2017

Een kerk die verlangt naar méér (Hans Maat en David ten Voorde)

Op de EW Theologendag (januari 2017) gaf ik op uitnodiging van Hans Maat een lezing waarin ik reflecteerde op theologische noties die meekomen in het onderwijs van Randy Clark (There is More). Deze lezing was gebaseerd op een kritisch artikel dat ik schreef voor Geestkracht (Bulletin voor Charismatische Theologie): Hoe blijft het vuur branden? Als redactie van Geestkracht nodigden we Hans en David ten Voorde uit om inhoudelijk te reageren. Hun artikel plaats ik nu ook graag op mijn blog.

Het is duidelijk dat Hans, David en ik tot een andere taxatie komen van het theologisch onderwijs van Clark, maar dat is natuurlijk prima. Het is mooi om met elkaar te sparren, te ontdekken, en samen verder te komen in onze theologische doordenking - vanuit ons gedeelde verlangen naar charismatische vernieuwing. Naar kerken die vól zijn van de Geest, zodat Gods Koninkrijk met kracht wordt verkondigd. Samen verlangen we naar méér.

En nog één belangrijke opmerking: hoe belangrijk theologische bezinning ook is, óók als onze theologie gemankeerd is (en is het dat niet altijd?) kan Gods Geest gelukkig krachtig werken! (zie: Hoe beoordeel je charismatische conferenties?)



Een kerk die verlangt naar méér!

Een reactie op de theologische kanttekeningen bij Randy Clark en Bill Johnson

door David ten Voorde en Hans Maat


Prominente Vineyard-leiders maken zich zorgen om een aantal Amerikaanse en Engelse (Vineyard-)kerken die te gemakkelijk de theologie van met name Bill Johnson (Bethel Church, Redding, Californië) zouden omarmen. Deze inhoudelijke discussie speelt tot op heden nog niet bij ons in de Nederlandse (Protestantse) kerken. Ronald Westerbeek omarmt nadrukkelijk de Vineyard-theologie vanuit zijn betrokkenheid op New Wine en benadrukt vervolgens de verschillen met Randy Clark en Johnson. Hij stelt dat hun onderliggende theologie de kerk geen goed doet. Wij vinden echter dat de verschillen minimaal zijn en dat de theologie van Clark en Johnson waardevolle elementen bevat voor de Nederlandse kerken.
Westerbeek bespreekt vier grote thema’s die wat hem betreft problematisch zijn in de theologie van Johnson en Clark. Ze worden door hem gerekend tot de zogenaamde Post-Toronto-beweging die zich verwijdert van de klassieke Vineyard-theologie. De theologie van Clark en Johnson leidt, zo stelt hij, tot pastorale brokken en theologische verwarring zodat het vuur van de heilige Geest uiteindelijk weer zal doven. Heeft Westerbeek hier een punt? Zijn Clark en Johnson werkelijk verwijderd van de Vineyardbeweging, die in de jaren ’80 sterk geïnspireerd is door John Wimber?
In dit artikel gaan we in op deze vragen en laten we vervolgens zien hoe Clark en Johnson wel degelijk de Vineyardtheologie erkennen, maar tevens een ontwikkeling doormaken waarin ze zoeken naar het krachtige werk van God in andere geloofsstromingen dan de Vineyard alleen. Deze attitude herkennen wij als protestanten die op zoek zijn naar vernieuwing van een kerk met een brede en veelkleurige traditie. Hierin is het beproeven en het duiden van meerdere geloofspraktijken nodig en tegelijkertijd spannend. Op basis van ons brononderzoek, het contact met Clark en de ervaring met zijn praktijk, komen wij tot andere conclusies. Omdat Johnson in één adem met Clark wordt genoemd, proberen wij ook Johnson mee te nemen in onze reflectie.
We hebben dit artikel opgebouwd aan de hand van de volgende vijf vragen:
1. Is er sprake van een Post-Toronto-beweging?
2. Hanteren Clark en Johnson een over-realized eschatology?
3. Staat Gods soevereiniteit bij Clark en Johnson onder druk?
4. Heeft Clark werkelijk een versimpelde verzoeningsleer?
5. Is de Word-of-Faith-theologie een totaal verkeerde theologie? 

1. Post-Toronto-beweging? 

Met de Post-Torontobeweging bedoelt Westerbeek in zijn artikel die kerken en organisaties die ofwel historisch voortkwamen uit de zogenaamde Toronto Blessing (begonnen in januari 1994) ofwel zich lieten inspireren door de theologie die aan deze opwekking werd verbonden. We denken dat de term Post-Toront-beweging een lastig begrip is dat onbedoeld kan leiden tot kerkhistorische en theologische verwarring. Het enige wat deze term aangeeft is een historische scheidslijn van voor en na december 1995, toen de breuk ontstond tussen de Vineyardbeweging en de toenmalige Vineyardgemeente in Toronto (Toronto Airport Vineyard). Vineyard-historicus Bill Jackson beschrijft in zijn boek The Quest for the Radical Middle. A History of the Vineyard (1999) waarom de Vineyard afstand nam van de Toronto Blessing. Dit had weinig te maken met echte grote theologische verschillen. De hoofdvraag was hoe men moest omgaan met bepaalde geestelijke manifestaties. Jackson beschrijft open en eerlijk hoe gebrekkig het overleg tussen het Vineyardleiderschapsteam en de Toronto Airport Vineyard heeft plaatsgevonden.1 Ook dat heeft meegespeeld in deze historische breuk. De biografische beschrijvingen van Clark laten hetzelfde beeld van deze periode zien.2 
We concluderen dat de belangrijke theologische thema’s van eschatologie, soevereiniteit, verzoening en geloof in principe niet aan de orde zijn geweest bij de breuk tussen de Vineyard en de Toronto Blessing.

De term ‘de theologie van de Post-Toronto-beweging’ is niet eenduidig en de vraag is of deze wel echt bestaat. Het is een feit dat de zogenaamde Toronto Blessing een inspiratie is geweest voor veel verschillende kerken, denominaties, organisaties en individuen. We zijn nu twintig jaar verder en constateren dat al deze organisaties en bedieningen op vele plaatsen in de wereld hun invloed uitoefenen op pentecostale, Anglicaanse en katholieke gelovigen. Bijvoorbeeld Nicky Gumbel en zijn kerk Holy Trinity Brompton in Londen hebben ook een zegen van God ontvangen door de Toronto Blessing.3 We begrijpen heel goed dat de Toronto-blessing in Nederland veel stof tot discussie gaf, met name vanwege de geestelijke manifestaties. Of wij in de Nederlandse kerken hier goed mee zijn omgegaan, is voor ons nog wel de vraag. Clark wijst er bijvoorbeeld op dat genezing, het opwekken van doden en manifestaties zoals het vallen in de Geest, het voelen van elektriciteit, schudden, huilen of lachen in/door de Geest, ook plaatsvond in eerdere opwekkingsbewegingen. Hierbij noemt hij onder andere de Shantung-opwekking, de grootste opwekking in de baptisten-beweging in de jaren dertig van de 20e eeuw en de ‘Second Great Awakening’ (rond 1800).4 Veel van deze geestelijke uitingen kwamen voorafgaand aan Toronto overigens ook al voor in de Vineyard-beweging. Deze geestelijke manifestaties zijn overigens in geen enkel opzicht een doel in zichzelf. Het gaat om de blijvende geestelijke vrucht in onze levens.
Het is nu twintig jaar na Toronto. De vele bedieningen en organisaties die zijn geïnspireerd door de Toronto- Blessing hebben ook een eigen ontwikkeling doorgemaakt; ook Clark en Johnson. Vervolgens inspireren zij op hun beurt weer talloze gelovigen en kerkgenootschappen, overal ter wereld. Het begrip Post-Toronto beweging doet daarom in onze ogen geen recht aan deze ontwikkeling van de laatste decennia en de diversiteit die is ontstaan. Wij denken dat we van theologen als Clark juist kunnen leren, waar het gaat om geestelijke vernieuwing en thema’s als genezing en bevrijding. Zeker als we bedenken dat de Protestantse kerk in Nederland hierin wel een impuls kan gebruiken. 

2. Over-realized eschatology 

Bij een over-realized echatology is er te weinig oog voor de gebrokenheid en onbeantwoorde gebeden. Wij hebben ons na het artikel van Westerbeek serieus afgevraagd of er bij Clark en Johnson werkelijk sprake is van een ‘over-realized eschatology’ waardoor Gods soevereiniteit onder druk komt te staan. Gaan zij een wissel over die ze niet over hadden moeten gaan? Brengen zij het spanningsveld van het ‘reeds’ en ‘nog niet’(de tussentijd) nauwelijks ter sprake met als mogelijk gevolg excessen en pastorale brokken? 
We zijn na ons onderzoek van mening dat Clark en Johnson in denken en praxis het theologisch spanningsveld van ‘nu reeds’ en ‘nog niet’ wel degelijk erkennen. Westerbeek schrijft dat Clark beweert dat het uitblijven van genezing een mislukking van onze bediening zou zijn. Maar Clark wijst juist deze veroordeling af met de woorden dat we onszelf niet de schuld moeten geven en dat we ons mogen blijven uitstrekken naar (meer) genezing. Westerbeek suggereert dat Clark op een andere manier over het mysterie van het koninkrijk spreekt. Bij Clark zou het begrip mysterie vooral gaan over de vraag waarom de een meer zalving ontvangt dan de ander. Daarmee zou Clark niet het mysterie van het koninkrijk erkennen. Clark spreekt hier echter over iets anders, namelijk over het principe dat er soms meer of minder zalving van de heilige Geest aanwezig is, waardoor er meer of minder genezing plaats vindt 5. Hij verwijst hierbij naar Lucas 5:17 en Marcus 6: 4-6. Overigens noemt Wimber precies dezelfde principes, waar hij spreekt over een ‘lack of faith’ en ‘A healing environment’.6 
Clark begon ooit als baptisten-predikant en raakte daarna betrokken bij de Vineyardbeweging, waarvan hij in totaal achttien jaar (1984-2001) lid is geweest. Sindsdien heeft hij de Vineyard-theologie over genezing omarmd en is ook hij wars van hypes, manipulatie, trots en het overdrijven van (genezings)claims.7 De Vineyard-theologie fundeert genezing met name in het koninkrijk van God. Clark stelt expliciet:
‘I still believe in everything John Wimber taught me, but I believe in more than he taught me.’ 
Clark erkent dus volledig de klassieke Vineyard-theologie, maar beschouwt dit niet als het allesomvattende antwoord op genezing. Ook buiten de Vineyardbeweging zijn krachtige geloofsstromingen te vinden, waar zelfs meer genezing plaatsvond dan bij John Wimber en in de Vineyard. Bijna al deze bewegingen geloven ook dat genezing haar basis vindt in zowel het kruis (verzoening) van Christus als in het koninkrijk van God.8 Clark geeft een kerkhistorisch overzicht van Gods brede praktijk van genezing en vergelijkt dit met een rivier. Deze rivier bevat meerdere stromingen (waaronder de Vineyard) die zichzelf juist niet exclusief moeten achten, maar met elkaar mogen zoeken naar de theologische breedte van de genezing die God ons wil schenken.9 In iedere stroom of geloofsbeweging zit als het ware menselijke verontreiniging die we vanuit het onderscheid van het geloof mogen verwijderen. Zo wordt de rivier opgeschoond en blijft Gods zegen van genezing stromen.10
Zo benadrukt de pentecostale beweging bijvoorbeeld de zalving van de heilige Geest van een evangelist die een genezingsbediening heeft. De Vineyard (en ook de pentecostale beweging) cultiveren op hun beurt weer de gaven van de Geest en rusten alle gelovigen en ministry-teams toe om te bidden voor de zieken. De Word of Faith-beweging benadrukt op haar beurt juist de individuele verantwoordelijkheid van iedere gelovige om genezing van God te ontvangen door persoonlijk geloof. Deze accenten hoeven elkaar niet uit te sluiten, maar zouden elkaar juist mogen aanvullen, zonder daarbij door te schieten in een bepaalde richting.11 

3, Staat Gods soevereiniteit onder druk? 

Als we Clark analyseren en hem in de praktijk aan het werk zien, dan hebben we niet het idee dat zijn theologie leidt tot een onder druk zetten van Gods soevereiniteit. Wel wijst Clark erop dat de ‘reeds en nog-niet’-theologie van het koninkrijk in de praktijk vaak (onbedoeld) leidt tot een lagere verwachting wat genezing betreft. Ter verduidelijking: Als dit schema te veel je denken bepaalt, is het moeilijk om volhardend en vol verwachting te blijven bidden voor een genezing. Indien genezing in eerste instantie uitblijft, dan kun je te snel berusten in het mysterie van het ‘nog niet’. Clark is ervan overtuigd dat God juist veel meer gewillig is om te genezen dan onze ervaring tot nu toe laat zien. Hij waarschuwt daarom voor een te grote nadruk op Gods soevereiniteit, alsof alles wat er in de wereld gebeurt overeenkomstig de wil van God zou zijn. Juist het ‘reeds’ en ‘nog-niet’ van het koninkrijk geeft aan dat we ons als gelovigen in een geestelijke strijd bevinden.12
Het is onjuist om Gods soevereiniteit te gebruiken om onze menselijke verantwoordelijkheid uit te schakelen. Helaas is dit een valkuil die we in onze theologie en praktijk vaak tegenkomen. De bijbelse waarheid wordt, zoals de Vineyard-theologie het treffend zegt, in het radicale midden gevonden, waarin Gods soevereiniteit de menselijke verantwoordelijkheid niet mag en kan vervangen en vice versa.13

Mysterie en soevereiniteit
John Wimber, de oprichter van de Vineyard-beweging, heeft in zijn bediening jarenlang vanuit het ‘reeds’ en ‘nog-niet’ schema gedacht en gewerkt. Hij gaf eerlijk toe dat hij met onbeantwoorde vragen bleef zitten.14 In gedachten hield hij een dossier bij dat hij de naam ‘Onbekend’ had gegeven. Wanneer hij in de hemel zou komen, zou hij Jezus om opheldering vragen. Vaak plaatste Wimber onbeantwoorde vragen met een wrange glimlach in dit dossier. Op andere momenten worstelde hij intens met God, vastberaden om antwoorden te vinden.15 Wimber liet hiermee zien dat er ruimte is voor mysterie. Er zijn niet altijd pasklare antwoorden rondom genezing of voor het uitblijven daarvan. Ook Vineyard-theoloog Alexander Venter wijst nadrukkelijk op het mysterie rondom genezing. Hij verbindt dit mysterie onlosmakelijk met Gods soevereiniteit.16 
Bill Johnson, voorganger van de Bethel Church in Redding , Californië, houdt net als Wimber een ‘mystery file’ bij.17 Johnson spreekt eveneens over het belang van het mysterie, zeker als het over genezing gaat. God is God en we kunnen Hem niet bevatten. Indien het mogelijk was dat we God (volledig) zouden kunnen begrijpen zouden we God zijn. Het eindige kan het oneindige nooit bevatten. God is bij machte om oneindig veel meer te doen dan wij bidden of denken.18 Geloof kan zeker niet zonder ons verstand, maar is ten diepste niet intellectueel van aard. Echt geloof (het vertrouwen in en op God) gaat ons verstand te boven. Het geeft ons intellect een dit kennen van Gods goedheid mogen we aanvaarden dat we niet op alle vragen een antwoord zullen hebben.20 
Venter wijst in dit kader op het onderscheid tussen relatietheologie en antwoordtheologie. In het Westen zijn we als christenen sterk geneigd om antwoorden te moeten vinden op al onze geloofsvragen. Wanneer er geen redelijke antwoorden blijken te zijn is er een grotere kans aanwezig dat ons geloof schipbreuk lijdt. Dit wordt ook wel het faillissement van de westerse theologie genoemd.21 

Geen verklaringsmodel 
Het mysterie, dat is het aanvaarden dat we op aarde niet op alle vragen een antwoord zullen krijgen, is fundamenteel voor het vraagstuk rondom ziekte en genezing. Een deel van het antwoord is dus dat we niet op alles een antwoord hebben, hoe graag we dat ook zouden willen.22 De vraag waarom niet iedereen genezen wordt is een complex geheel waarbij meerdere factoren, waarvan sommige onzichtbaar en ongrijpbaar, een rol kunnen spelen.23
Dit is ook onze ervaring in de praktijk van het bidden voor zieken en ieder die dit actief praktiseert weet dat. Het ‘reeds’ en ‘nog-niet’ schema is een descriptief, een beschrijvend model van de heilsgeschiedenis. Op de vraag waarom iemand niet geneest is het abstracte model van ‘nu reeds’ en ‘nog niet’, geen geschikt verklaringsmodel als genezing uitblijft. Het is de heilshistorische en algemene lijn terwijl we in het pastoraat onder leiding van de heilige Geest op zoek gaan naar verschillende mogelijke redenen voor een specifieke situatie.
Een positief aspect van het ‘reeds’ en ‘nog-niet’ schema is dat het als model de hele heilsgeschiedenis beschrijft, vanaf de schepping tot Jezus’ wederkomst en de voltooiing van het koninkrijk. We leven nu in de tussentijd, dat wil zeggen tussen Jezus’ eerste en tweede komst.24 Daarnaast maakt dit schema helder dat in deze tussentijd de duivel een verslagen vijand is, maar zich nog wel met alle macht tegen Gods koninkrijk en de kerk verzet. Het geeft aan dat we ons als gemeente in een geestelijke strijd bevinden, waarbij het koninkrijk der hemelen door- of inbreekt tegen de macht van de duisternis.25

Volgens de Vineyard-theologie moeten we leven als levende paradoxen, waarbij we zowel het ‘reeds’ als het ‘nog-niet’ omarmen; we leven in de spanning tussen deze twee uitersten. Te veel nadruk op het reeds leidt tot arrogantie en overschatting, waarbij we genezing als automatisme opeisen. Te veel nadruk op het nog-niet van het koninkrijk kan leiden tot pessimisme en fatalisme, waarbij we ons blijven afvragen of genezing de wil van God is. Het is duidelijk dat we moeten waken voor een eenzijdige positie. Maar het blijft in de alledaagse geloofspraktijk onduidelijk hoe we nu precies (paradoxaal) zouden moeten leven in het navolgen van Jezus.

Wat mogen we dan wel verwachten? 
Vanuit de klassieke Vineyard-theologie wordt verondersteld dat nog niet iedereen wordt genezen omdat het reeds geïnaugureerde koninkrijk nog niet volledig verwezenlijkt is.26 Het ‘reeds’ en ‘nog-niet’ schema geeft hiermee alleen maar een antwoord op de negatieve vraag: Waarom nog niet? Het verschaft ons echter geen antwoord op de positieve vraag hoeveel genezingen er in het reeds dan wel mogelijk zouden zijn. Met andere woorden, naar welke standaard zouden we ons ‘in het reeds’ mogen uitstrekken? Wat kunnen we nu dan wel verwachten? Dat is de vraag waar Clark en Johnson actief in de praktijk mee bezig zijn en dat is voor ons een wezenlijke vraag voor de kerk van vandaag.

Gods Standaard: Jezus
Wimber stelde terecht dat Gods hart dat vol van genade en compassie is onze standaard zou moeten zijn.27 Ten diepste is niet een schema maar God Zelf de standaard. Venter beaamt dit en zegt dat de realiteit van het koninkrijk van God belichaamd wordt in het leven van Jezus en diens genezingsbediening. Daarom is Jezus het model voor deze bediening en moeten we hem als leerlingen navolgen.28 Johnson sluit hier naadloos op aan en wijst eveneens op Jezus, die de standaard is voor ons als gelovigen. ‘Jesus Christ is perfect theology – He is the will of God personified’.29 
Jezus is het model voor ons als discipelen voor ons hele leven, inclusief genezing.30 Johnson wil blijven zoeken naar de maximaal haalbare maat in het reeds, wat genezingen, wonderen en tekenen betreft. Jezus is en blijft hierin de oorspronkelijke maat, Gods unieke standaard voor ons als mensen, die we hoog moeten houden. We kunnen en mogen het bijbelse voorbeeld van Jezus niet veranderen omdat onze huidige praktijk teleurstellend zou zijn.31 Jezus genas niet iedereen die toen op aarde leefde, maar genas alle mensen die naar Hem toe kwamen 32 en als kerk van Jezus hebben we de opdracht om ook hierin hem na te volgen. Vlak voor zijn sterven sprak Jezus: ’Wie in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe, ook doen, en hij zal grotere doen dan deze, want Ik ga heen naar Mijn Vader’ (Joh. 14:12 - HSV).33
Johnson weigert om de standaard van Jezus te verlagen door teleurstellende of uitblijvende gebedsverhoringen. Hij wil ook geen theologische reden verzinnen die Jezus ons niet heeft laten zien. Indien genezing hier op aarde uit zou blijven, mogen we als gelovigen elkaar toerusten om vanuit het diepe vertrouwen dat God vol goedheid en oneindige liefde is met het mysterie om te gaan, hoe moeilijk dat ook soms kan zijn.34 

Waarom hebben wij hem niet uit kunnen drijven? 
We lezen volgens Johnson een keer in de Evangeliën dat het de discipelen niet lukte om een onreine geest uit te drijven die een kind in het vuur en het water gooide om hem om te brengen (Mar. 9:14-29, Mat. 17:14-21). De discipelen waren verbaasd dat ze dit niet konden. Op basis van hun eerdere ervaringen (o.a. Mar. 6:13) handelden ze in de verwachting dat dit opnieuw zou gebeuren. In hun waarom-vraag aan Jezus stelden ze geen theologische vragen over Gods soevereiniteit of het spanningsvolle koninkrijk maar keken ze eerlijk naar zichzelf: ‘Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven?’ Jezus had namelijk eerst op hun ongeloof gewezen en gaf later het antwoord op hun vraag, dat overigens ook geen mysterieuze en eschatologische elementen bevatte: ‘Dit soort [onreine geest] kan nergens anders door uitgaan dan door bidden en vasten’. Jezus toonde hun het belang van gebed en vasten wanneer we met sterke demonische tegenstand te maken hebben. De discipelen lieten ons zien dat we onverhoorde gebeden niet zomaar de ‘mysterieuze wil van God’ moeten noemen, maar dat we naar Jezus moeten gaan en mogen vragen om antwoorden.35 De opmerking van Jezus over het ongeloof van de discipelen mogen we trouwens niet veroordelend, maar juist uitnodigend opvatten. Jezus zei als het ware: ‘Jullie zijn bedoeld om vol geloof te zijn. Zolang ik nog bij jullie ben, zal ik als goede en geduldige leraar jullie (ver)dragen, jullie omhoog houden, en doen wat jullie in navolging van mij hadden moeten doen. Ik zal het jullie nog een keer voordoen: Breng de jongen bij mij’ (vgl. Mat. 17:17). Als gelovigen zijn we bedoeld om allemaal te groeien naar de geestelijk volwassen maat van de grootte van de volheid van Christus (Ef. 4:13).

4. Verzoeningsleer en genezing 

Westerbeek stelt dat volgens Clark genezing altijd en onmiddellijk in het hier en nu beschikbaar is voor wie gelooft. Maar is dat dan werkelijk zo? Wij denken van niet. 
Clark fundeert genezing op een drievoudige basis: het verbond, het kruis (verzoening) en het koninkrijk.36 De Word of Faith-beweging gebruikt de tekst uit 1 Petrus 2:24 ‘Door Zijn striemen bent u genezen’ vaak als bijbels bewijs dat we nu altijd recht zouden hebben op genezing. Clark daarentegen wijst erop dat in 1 Petrus 2:24 de tekst uit Jesaja 53:5 (vanuit de Septuaginta) in de verleden tijd wordt geciteerd. Hij zegt hierover: 
‘Whether Peter had a theology of healing as a finished work accomplished already on the cross is a subject that could be debated. Perhaps he merely means that the people to whom he was writing had already experienced healings in their lives, and the statement is a statement of fact and not intended to be taken as a theological statement in the finished work’.37 
Clark zegt hiermee dat we op basis van deze tekst niet de theologische leerstelling kunnen bouwen dat we altijd en onmiddellijk in het hier en nu genezing zouden moeten ontvangen. Clark onderschrijft volledig de klassieke verzoeningsleer, dat is het plaatsvervangend offer van Christus waardoor Hij ons verzoening aanbiedt. In de eerste vier eeuwen van de vroege kerk was er echter een grotere nadruk (dan nu) op Jezus als Overwinnaar (Victor). Jezus was Overwinnaar over zonden, ziekten en demonen. Dit had naast het eeuwige leven, ook directe gevolgen voor dit aardse leven.38 
Verder stelt Clark dat het taalkundig en bijbels-theologisch correct is om te zeggen dat genezing in de verzoening is. Hierbij beroept hij zich o.a. op de oudtestamentici Franz Delitzsch 39 en Michael Brown. Volgens Brown wordt in het Hebreeuwse denken in principe geen kunstmatig onderscheid gemaakt tussen het dragen van zonde en gerechtigheid en het dragen van ziekte en pijn (Jes. 53: 4, 11-12). Door het dragen van zonde en ongerechtigheid droeg de lijdende dienstknecht ook ziekte en pijn. Hij nam de schuld van de mensen op zich en daarmee ook hun straf. Jesaja heeft hiermee genezing voor de gehele mens op het oog, een compleet messiaans herstel (shalom).40 Clark gelooft net als A.B. Simpson (oprichter Christian and Missionary Alliance: in Nederland CAMA), R.A. Torrey (president van het Moody Bible Institute en een bekende evangelist) en Andrew Murray (Zuid-Afrikaans predikant in de Nederduits Gereformeerde Kerk) dat genezing in de verzoening is. Simpson, Torrey en Murray waren van mening dat genezing ‘in the atonement’ is, zonder daarmee te beweren dat genezing ook onmiddellijk in het hier en nu beschikbaar is voor wie gelooft.41 

5. Word of faith?

 Is de Word of Faith-theologie een totaal verkeerde theologie? Is er helemaal geen theologische waarheid in deze beweging te vinden? Wat laat historisch bronnenonderzoek ons zien?
Westerbeek stelt dat de Word of Faith-beweging sterk leunt op de theologie van E.W. Kenyon (1867-1948). Kenyon wordt vaak in verband gebracht met gnostische denkbeelden en diverse varianten van het ‘positieve denken’ die tegen het einde van de negentiende eeuw sterk in opkomst waren. Clark stelt echter dat veel van de theologie van de Word of Faith-beweging juist niet beïnvloed was door dit filosofische nieuwe denken. De Word of Faith-beweging is daarentegen geworteld in de theologie van bekende evangelicals van de negentiende eeuw, zoals D.L. Moody, R.A. Torrey, A.J. Gordon, A.B. Simpson en George Mueller.42 Paul King zet deze conclusie uitgebreid uiteen in zijn boek Only Believe. Examining the origin and development of classic and contemporary Word of Faith theologies (2008).43 Er wordt door critici vaak gezegd dat Kenyon studeerde aan het Emerson College, waar professor Ralph Waldo Trine het zogenaamde positieve denken (‘New Thought’) doceerde. Het feit is echter dat Kenyon daar slechts een enkel semester heeft doorgebracht, zelfs nog voordat professor Trine zijn gedachten over het positieve denken zou hebben onderwezen. Kenyon was in die tijd een ‘backslidden Christian’ en volgde colleges retorica in de hoop een acteur te worden.44 Onder de prediking van de baptistenpredikant A.J. Gordon wijdde Kenyon zich opnieuw aan God toe. Kenyon was een baptist, had een hart voor evangelisatie en was juist tegen de leerstellingen van het positieve denken.45 

Clark en Word of Faith
Clark schrijft zelf genuanceerd over de Word of Faith-beweging. Hij hangt het niet aan, maar sluit zich daarmee niet af voor een aantal bijbelse waarheden die in deze beweging benadrukt worden.46 Zo waardeert hij het dat deze beweging aan mensen hoop biedt en geloofsvertrouwen voedt, opdat mensen genezen. Dit geloof is niet gebaseerd op mechanische belijdenissen, maar is geworteld in een vertrouwensrelatie met God als onze Vader. Men moedigt sterk aan om in God te geloven voor genezing op basis van Gods beloften en zijn verbond met ons. Clark zegt verder hierover:
 ‘If you had not been healed in a prayer line by the anointed healing evangelist, had not been healed through a word of knowledge, or through team ministry; there still remained the hope and possibility of receiving healing through your own personal faith and trust in God’.47 
De Vineyard-theologen (en Clark) waarschuwen terecht voor Prosperity-Gospel dat onder andere ook in de Word of Faith-beweging voorkomt.48 We zijn het volledig met deze waarschuwing eens. Westerbeek erkent dat Clark geen prosperity leert maar dat Clark wel degelijk een aantal andere bedenkelijke principes vanuit de Word of Faith-beweging overneemt. Dit zou gaan over ‘positive confession’ en de rol van het geloof bij genezing.
Ten eerste draagt Clark in zijn onderwijs niet de leerstelling van het ‘in geloof uitgesproken woord’ (positive confession) uit.49 Hij schrijft dat hij genezingen die binnen de Word of Faith-beweging hebben plaatsgevonden, niet kan ontkennen en geeft daarvan dan ook een voorbeeld. Een vrouw in Florida vertelde Clark dat zij genezen was van kanker ‘as she confessed her healing’. Westerbeek gebruikt uitgerekend dit enige voorbeeld om te beweren dat Clark zonder reserve het taalveld (en bijbehorende theologie) zou overnemen.50 
In de tweede plaats behoor je nog niet tot de Word of Faith-beweging als je zegt dat geloof een belangrijke rol speelt bij genezing. Ook Vineyard-theoloog Ken Blue, die fel ageert tegen de mechanische geloofsformules van de Word of Faith-beweging, stelt dat het Nieuwe Testament een ‘vital link’ tussen geloof en genezing laat zien. We zouden juist geloof moeten cultiveren en het uitoefenen, met name op het gebied van de genezingsbediening, aldus Blue.51 Johnson gebruikt daarom dan ook vaak de term ‘cultiveren’ als het gaat om het koninkrijk van God en genezing. Als iemand erkent dat het geloven in Gods beloften belangrijk is, maakt hem dat dan tot een Word of Faith-aanhanger? Dat is ons te kort door de bocht. Ook John Wimber erkende dat de geloofsverwachting van mensen een belangrijke rol speelt in het uitblijven of het juist wel plaatsvinden van genezing.52 Vanuit deze focus onderzoeken Clark en Johnson hoe ons geloof kan groeien en hoe het geloofsvertrouwen in God werkt rondom genezing. Dit zijn geen wetmatigheden of automatismen, maar eerder principes die we in de Bijbel terug kunnen vinden.53 Zo wijzen ze bijvoorbeeld op het bijbels belang van het getuigenis,54 dat Clark inderdaad toepast tijdens de samenkomsten. Het Hebreeuwse woord voor ‘getuigenis’ is afgeleid van het werkwoord dat ‘iets opnieuw doen’ of ‘herhalen’ betekent.55 Neemt Clark hierdoor bedenkelijke principes van de Word of Faith-beweging over? Nee, hij getuigt gewoon van wat God eerder heeft gedaan en verheerlijkt hiermee de naam van Jezus Christus. Het zijn geen ‘verhaaltjes’ zoals we meerdere malen hoorden van sceptische deelnemers. Een gevolg van een getuigenis zou kunnen zijn dat het geloof in harten van mensen toeneemt en dat God opnieuw vanuit zijn liefde en barmhartigheid geneest. Hetzelfde principe zien we ook regelmatig in de Evangeliën waar staat dat ‘het gerucht over hem zich meteen verspreidde in heel de omgeving van Galilea’ (Mar.1:28). Het gevolg daarvan was dat de hele stad naar Jezus gekomen was en velen door hem werden genezen.

Samenvatting 

Wij zijn in dit artikel ingegaan op de theologische kanttekeningen van Westerbeek bij de onderliggende theologie van Clark en Johnson. Een theologie die zich op alle grote thema’s in een andere stroom zou bevinden en die de kerk geen goed zou doen, terwijl wij van mening zijn dat de theologie van Johnson en Clark grotendeels overeenkomt met de klassieke Vineyard-theologie. 
Tegelijkertijd zien ook wij verschillen waar Clark en Johnson zoeken naar verdere groei en naar wat binnen bijbelse kaders mogelijk is. Vanuit een erkenning van Gods soevereiniteit, de realiteit van de geestelijke strijd en onze menselijke verantwoordelijkheid moedigen Johnson en Clark ons aan om, vanuit de gehoorzaamheid van het geloof, Jezus als standaard voor ons hele leven hoog te houden. Niet een schema of systematische theologie, maar Jezus Christus blijft als volmaakte theologie het voorbeeld, zowel in theologisch als in praktisch opzicht. 
Daarbij blijft er een onzes inziens gezonde bijbelse nadruk op de rol van het geloof, ook bij genezing. Te midden van dit alles, ook als we ons bevinden in het mysterie van onbeantwoorde gebedsverhoringen, mogen we blijven vertrouwen op Gods oneindige goedheid en liefde. Vanuit dit geloofsvertrouwen is het goed om een zogenaamde theologie van het lijden te hanteren. God doet alle dingen ten goede medewerken voor hen die God liefhebben. En we mogen ervan overtuigd zijn dat niets ons kan scheiden van de liefde van God. Want temidden van alles zijn we meer dan overwinnaars door hem die ons heeft liefgehad (Rom. 8:28, 35-39). 

Tenslotte 

Als protestantse theologen vanuit het Evangelisch Werkverband binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) concentreren we ons op Christus en op oefenplaatsen voor ‘whole-life discipleship’(John Stott). Binnen dit concept van discipelschap zijn oefenplaatsen nodig om het werk van de heilige Geest te leren kennen, vandaar ook onze ‘There is More’ conferenties. Die mogen wat ons betreft divers en spannend worden ingevuld want we verlangen naar meer voor de kerk van Nederland. De conferentie in 2016 heeft het gesprek in de breedte aangemoedigd rond de Geest en de gaven en dat lijkt ons goed. Wij pleiten vooral voor meer van de Geest, omdat we daar werkelijke vrucht en vitaliteit van verwachten. We werken binnen het brede spectrum van de PKN en leggen daarin eigen accenten. We zijn ons bewust van het bredere werk van de Geest binnen en buiten deze kerk en laten ons daarin nu inspireren door Clark, maar werken met velen samen en kennen niet onze eigen ‘patroonheiligen’. Natuurlijk blijven wij ook kritisch theologisch reflecteren op alles wat er gebeurt. Ook de kruisbestuiving met de pinksterbeweging vinden we waardevol en nodig, evenals de samenwerking met andere vernieuwingsbewegingen als de Charismatische Werkgemeenschap Nederland (CWN), de Lucasorde, de beweging New Wine en de Katholieke Charismatische Vernieuwing (KCV). We spreken de hoop uit dat we elkaar oefenruimte gunnen en samen kunnen optrekken om het meer van de Geest te ontdekken in de grote uitdaging waar de kerk in Nederland voor staat.

Zie ook:



Voetnoten:

1 Jackson, 269-323. Zie ook: Margaret Poloma, Main Street Mystics. The Toronto Blessing & Reviving Pentecostalism. Walnut Creek: Altamira Press, 2003, 243-244; Eddie L. Hyatt, 2000 Years of Charismatic Christianity. Lake Mary, Florida: Charisma House, 184-185. Hyatt schrijft ‘The separation was characteristic of the conflict that inevitably occurs as the experiences and practices of a revival spill over the traditional parameters of the institution within which it began’ (185). 
2 Randy Clark, Lighting Fires. Keeping the Spirit of Revival Alive in Your Heart and in the Hearts of Others Around You. Lake Mary, Florida: Charisma House, 1998, 87-102. 
3 Bill Jackson, The Quest for the Radical Middle. A History of the Vineyard. Capetown: Vineyard International Publishing, 1999, 282-283. Voor een gedeeltelijk overzicht van kerken en organisaties die zich door de Vineyard en/of Toronto hebben laten inspireren, zie Jackson: The Quest for the Radical Middle, 269-292.
4 Randy Clark, Authority to Heal. Restoring the Lost Inheritance of God’s Healing Power. Shippensburg: Destiny Image, 2016, 216-217. 
5 Randy Clark, Kingdom Foundations. A School of Healing and Impartation Workbook. Mechanicsburg: Apostolic Network of Global Awakening, 2011, 23-24.
6 John Wimber & Kevin Springer, Power Healing. San Francisco: Harper & Row, 1987, 158-159, 173. 
7 Randy Clark, The Healing Breakthrough. Creating an Atmosphere of Faith for Healing. Ada: Baker Publishing, 2016, 47-56, 70-75. 
8 Randy Clark, Christianity’s Great Healing River and Its Contributing Streams: A Short Story from “Amazed by the Power of God. Shippenrburg: Destiny Image, 2012. 
9 Randy Clark, The Healing River and its Contributing Streams. Mechanicsburg: Global Awakening, 2013. 
10 Randy Clark, The Great River of Healing. Shippensburg: Destiny Image, 2009, 7-9. 
11 Clark, Christianity’s Great Healing River and Its Contributing Streams.
12 Clark, Healing Breakthrough, 37. 
13 Jackson, The Quest fort he Radical Middle, 18-20. 
14 Wimber, Power Healing, 157-159. 
15 Alexander Venter, Doing Healing. Capetown: Vineyard International Publishing, 2009, 8; Wimber, Power Healing, 23-41. 
16 Venter, Doing Healing, 9. 
17 Bill Johnson, The Power that Changes the World. Creating Eternal Impact in the Here & Now. Bloomington: Chosen Books, 2015, 183. 
18 Johnson, The Power that Changes the World, 217-218.
19 Bill Johnson, God is Good. Shippensburg: Destiny Image, 2016, 189-190. Deze opmerking moet begrepen worden vanuit de aanmoediging dat ons denken vernieuwd moet blijven worden door de Heilige Geest. Zie: Bill Johnson, The Supernatural Power of a Transformed Mind. Access to a Life of Miracles. Shjppensburg: Destiny Image, 2005. 
20 Johnson, God is good, 195. 
21 Venter, Doing Healing, 9, voetnoot 4. 
22 Zie bijvoorbeeld Francis MacNutt, Healing. Notre Dame: Ave Maria Press, 2006, 107-117. 
23 MacNutt, Healing, 193-204. De charismatische katholieke voorman uit de jaren ’60-’80 van de 20e eeuw, Francis MacNutt, noemt hier o.a. twaalf mogelijke redenen waarom mensen niet genezen worden. Zie ook: Randy Clark & Craig Miller, Finding Victory When Healing Doesn’t Happen. Breaking Through with Healing Prayer. Mechanicsburg: Global Awakening, 2015; John Wimber, Power Healing, 59-166; Venter, 157-313. 
24 Zie bijvoorbeeld Ken Blue, Authority to heal. Downers Grove: InterVarsity Press, 1987, 89-95; Wilkin van de Kamp, Waarom grijpt God niet in? Aalten: Vrij Zijn, 2016, 27-36; Ronald Westerbeek, Feest van het koninkrijk. Een verdiepend gemeenteproject rond het Onze Vader. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn Motief, 52-56.
25 Blue, Authority to Heal, 83. 
26 Zie bijvoorbeeld Blue, 89-90; Westerbeek, 52-56. 
27 Wimber, Power Healing, 159. 
28 Venter, 12-13. 
29 Johnson, God is good, 36, 135, 185. 
30 Ibid., 137, 141, 159-160, 170; Clark, Authority to Heal, 89. 
31 Johnson, God is good 41-42, 155-162. 
32 Kamp, van de, Waarom grijpt God niet in?, 42, 156-157; Johnson, God is good, 135, 137-138.
33 Johnson, God is good, 41-42, 155-162. 
34 Zie het interview met Bill Johnson: https://www.premierchristianity.com/Past-Issues/2015/ January-2015/Profile-Bill-Johnson. Geraadpleegd op 31 maart 2017. Zie ook: Bill Johnson, Release the Power of Jesus. Shippensburg: Destiny Image, 2009, 127. 
35 Johnson, God is good, 167-168. 
36 Clark, Authority to Heal, 63-68.
37 Ibid., 66. 
38 Ibid., 135-136, 155-156, 220. 
39 Clark, Kingdom Foundations, 93. 
40 Michael Brown, Israel’s Divine Healer. Studies in Old Testament Biblical Theology. Grand Rapids: Zondervan, 1995, 195-199. Clark, Kingdom Foundations, 56, 120-121. 
41 Clark, Kingdom Foundations, 56, 93. John Wimber en Paul King, geven in hun boeken een overzicht van de verschillende posities die er in het theologisch vraagstuk rondom de verzoening zijn Wimber, Power Healing, 152-157; Paul L. King, in: Only Believe. Examining the origin and development of classic and contemporary Word of Faith theologies. Tulsa, Oklahoma: Word & Spirit Press, 2008, 225- 231. King schrijft: ‘I would conclude, like Murray, Simpson, Carter, and Torrey, that it is valid to consider healing as a provision of the atonement in this life, but not as automatic or complete healing in this life’ (230).
42 Clark, Christianity’s Great Healing River and Its Contributing Streams. Zie ook: King, Only Believe, 17. 
43 King, Only Believe. Examining the origin and development of classic and contemporary Word of Faith theologies. Tulsa, Oklahoma: Word & Spirit Press, 2008. 
44 Clark, The Healing Breakthrough, 78-79. Zie ook: Joe McIntyre, E.W. Kenyon and His Message of Faith: The True Story. Bothell, Washington: Empowering Grace Ministries, 2010, 54-59. 
45 Clark, Healing Breakthrough, 79. 
46 Ibid., 76-84. 
47 Clark, Christianity’s Great Healing River and Its Contributing Streams. 
48 Zie bijvoorbeeld Rich Nathan, Both-And. Living the Christ centered life in an either or world. Downers Grove IVP, 2013, 192-201. 
49 Clark, The Healing Breakthrough, 76-84. 
50 Ibid., 79. Verder wijst Westerbeek naar het hoofdstuk ‘A Fresh Look At The Faith Healing Movement’, in Clarks werkboek Kingdom Foundations, 91-94, om te beweren dat Clark Word of Faith zou onderwijzen. Op deze vier pagina’s worden hoofdzakelijk opsommingen van namen van bewegingen en theologen en theologische termen gegeven, op basis waarvan we verder niet veel kunnen zeggen. 
51 Blue, 41-51, 98 (97-105). In hoofdstuk 3 schrijft Blue tegen de Faith Formula, terwijl hij in hoofdstuk 8 de significantie van ons geloof in strijd beschrijft. 
52 Wimber, Power Healing, 158, 173-176. 
Zie o.a. Clark, Kingdom Foundations, 39-49. 
54 Randy Clark, Power to Heal, 111-133; Bill Johnson, Strenghten Yourself in the Lord. How to Release the Hidden Power of God. Shippensburg: Destiny Image, 2007, 105-118; Randy Clark & Bill Johnson, The Essential Guide to Healing, 161-172. 
55 Randy Clark & Bill Johnson, The Essential Guide to Healing, 162-163.



No comments:

Post a Comment