“Terwijl we met je baden”, zei ik, “kreeg
ik Psalm 68, vers 4 tot 6, op mijn hart. Zegt dat je iets?” De jonge vrouw keek
me opgetogen aan. “Gisteren kwam er iemand naar me toe met diezelfde verzen! En
ja, die woorden betekenen enorm veel voor me. Ik ben opgegroeid zonder vader en
de laatste tijd heb ik het daar erg moeilijk mee gehad.”
[Het tweede deel van een tweeluik over gebed als tweerichtingsverkeer]
Als we met iemand bidden, gaat het niet
zozeer om de woorden die we spreken. Het gaat niet om mooie of “krachtige”
gebedstaal, en ook niet om ons pastorale inzicht in de situatie. Waar het wel
om gaat, is dat we diegene voor Gods troon brengen. We helpen diegene om zich
opnieuw bewust te worden van Gods aanwezigheid en liefde. En we vragen God om
zelf te spreken en zijn genade te tonen.
In het ministrygebed zoals New Wine dit
binnen de gereformeerde kerken heeft geïntroduceerd, bidden we meestal met z’n
tweeën voor een derde persoon. Vaak leggen we een hand op de schouder van
degene met wie we bidden, om uitdrukking te geven aan Gods nabijheid. Je andere
hand hou je geopend, in een ontvangende houding: we verwachten het van God.
In een paar zinnen brengen we degene met
wie we bidden bij God. We benoemen haar of zijn gebedspunt, en nodigen de
Heilige Geest uit om te komen - om ons hart te openen voor Gods tegenwoordigheid,
zijn liefde, zijn genade. Vervolgens zijn we stil voor Gods aangezicht.
We zijn stil en luisteren.
In volle afhankelijkheid van God.
En als we luisteren en de stemmen van onze
eigen gedachten stil worden, mogen we Gods stem gaan herkennen (Johannes
10:3,4). Dan mogen we in gebed uitspreken wat Gods Geest ons op het hart legt.
Om vervolgens weer stil te zijn en ruimte te geven aan de Geest.
Het werk van de Vader
Vaak sta je er als bidder bij, terwijl je
ziet hoe de Vader aan het werk is in degene met wie je bidt. Daar ga je dan
vooral niet doorheen praten. Afgelopen zaterdag bad ik met een oudere dame, die
in deze stilte helemaal begon te stralen, en tranen van blijdschap stroomden
over haar wangen. “Ik begon helemaal te gloeien van binnen”, zei ze later, nog
steeds stralend, “en ik ervoer iets dat ik jaren geleden was kwijtgeraakt: dat
ik, ondanks al mijn mislukkingen, Gods geliefde dochter ben.”
Vaak werkt God ook door jou als bidder
heen, door je woorden te geven die je mag bidden. Soms zijn dat woorden van
kennis. Zoals toen we baden met een man, die gebed vroeg vanwege een chronische
hoofdpijn. In de stilte legde God op mijn hart dat deze man rondliep met
emotionele pijn uit zijn kindertijd. “Kan het zijn dat je in je kindertijd iets
ergs is overkomen?” vroeg ik
voorzichtig. Ook bij hem kwamen tranen los, eerst van verdriet, toen van diepe
vreugde. “Ik heb die pijn mijn hele leven weggedrukt, maar het heeft me
beheerst”, vertelde hij na de gebedstijd. “Nu heb ik het bij God mogen brengen.
Na vijftig jaar kan eindelijk de genezing beginnen. Ik ben nog nooit zo
opgelucht geweest.”
Soms bepaalt Gods Geest je bij een specifiek
Bijbelgedeelte, dat voor jou misschien geen bijzondere betekenis heeft maar wel
voor degene met wie je bidt. Soms is het een lied. Soms is het een beeld,
waarin God iets toont dat voor die persoon een bijzondere betekenis heeft.
Zeker als je zelf geen enkel benul hebt van de betekenis van zo’n beeld of
woord, kan het enige moed vergen om het te delen. Doe dat liefdevol en
voorzichtig - “Ik moest hier aan denken.
Kun je er iets mee?” – en laat de interpretatie en toepassing over aan degene
met wie je bidt. Mijn ervaring is dat het geregeld van grotere betekenis blijkt
te zijn dan ik zelf had durven denken.
Profetie in de nieuwtestamentische gemeente
In het Oude Testament sprak God via profeten
– uitzonderlijke mannen die een uitzonderlijke zalving met de Geest ontvingen,
veelal om het volk namens God iets aan te zeggen. Sinds de uitstorting van de
Geest met Pinksteren is iedere gelovige gezalfd met de Geest en in Christus
aangenomen als kind van de Vader. Sinds Pinksteren mag heel Gods volk zijn stem
leren verstaan. We zien dat volop in het Nieuwe Testament en nergens lezen we
dat God is opgehouden met spreken. Integendeel, de Bijbel laat zien dat God een
sprekende God was, is, en zal zijn.
“Je hebt de Geest als gave van God
ontvangen toen ik je de handen oplegde”, herinnert Paulus Timoteüs eraan. “Hou
dat vuur brandende!” En de gemeente in Korinte spoort hij aan: “Streeft naar de
gaven van de Geest, vooral naar die van profetie.” Want “iemand die profeteert
spreekt tot mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend” (1
Korintiërs 14: 1, 3).
Als we luisterend bidden met elkaar en samen durven
ontvangen en delen, gaan die woorden tot leven komen in de gemeente.
Dit artikel verscheen in OnderWeg, 11 juli 2015.
Zie ook:
No comments:
Post a Comment